HindoeïsmeHindoes
geloven in de eenheid van een transcendente en immanente God, die
de schepper is van het universum. De meeste hindoes geloven ook
dat God op bepaalde momenten in de geschiedenis in een menselijke
vorm kan verschijnen of in een persoonlijk lichaam kan incarneren
(avatarisme). Sommige van die goddelijke persoonlijkheden werden
gezien als deelaspecten van de ene ondeelbare God (Brahman) en werden
als Hindoe-goden verwerkt in de mythologieën en spirituele
filosofieën van het hindoeïsme. Enkele
van de belangrijkste aspecten van God maken deel uit van de hindoeïstische
Drie-eenheid: Brahma (God als Schepper), Vishnoe (God als Onderhouder),
Shiva (God als Vernietiger of Transformerende Entiteit).
Goden en GodinnenBrahman is voor de Hindoes de Ene, de opperste geest, de naam van God. Het Hindoeïsme kent veel goden, die verschillende kanten van Brahman laten zien. De hindoe-goden worden vaak afgebeeld met vele hoofden of armen die allemaal een heilig voorwerp vasthouden. Dat zijn symbolen van hun speciale krachten en het aspect van Braham dat zij vertegenwoordigen. De meeste Hindoes kiezen één of enkele favoriete goden, waar ze dan afbeeldingen van in hun huis hebben en die ze vereren. Door contact te leggen met hun favoriete god of goden, streeft een hindoe-gelovige ernaar om het aspect, dat die god of goden vertegenwoordigt, in zich te versterken. Vaak betreft het ook het verlangen naar de oplossing van een probleem, naar materiële welvaart of naar een geliefde. De hindoe-goden vormen met elkaar een vrolijk stel, waar allerlei verhalen over bestaan en prachtige afbeeldingen. Ook worden ze bezongen in allerlei liederen. Hindoe's hebben altijd wel een afbeelding van een of meerdere goden bij zich. Bijvoorbeeld een riksja-rijder heeft in zijn riksja altijd een paar plaatjes van enkele goden, vooral van Ganesha, om hem te beschermen onderweg. Het uiteindelijke doel van het leven van de Hindoe is moksha of verlossing, loskomen van de cyclus van samsara. Hoe meer je leeft volgens de Veda's, des te 'hoger' zal je volgende geboorte zijn en des te dichter kom je bij moksha. Moksha wordt ook gezien als het moment waarop de individuele ziel, Atman, opgaat in Brahman. In de vele goden en godinnen en ook in de verhalen van het hindoeïsme kunnen de archetypen zoals Carl Gustav Jung die heeft beschreven herkend worden. De goden en godinnen kunnen gezien worden als een symbolische uitdrukkingsvorm van archetypen, die in het collectieve onbewuste aanwezig zijn. Zij kunnen krachten in mensen wakker maken en kunnen fungeren als 'spiegelbeeld' van de aanschouwer. De Hindoe-Drie-EenheidDe belangrijkste drie hindoe-goden zijn Brahma (de schepper), Vishnu (de beschermer) en Shiva (de verwoester). Vishnu en Shiva zijn geliefde goden, veel tempels zijn aan hen gewijd. Brahma Brahma, de eerste van de Hindoe-drie-eenheid, is de schepper van het heelal. Hij wordt afgebeeld met vier hoofden die naar de vier windrichtingen kijken. Hij rijdt op zwanen of zit op een heilige lotusbloem. Zijn vrouw is de godin van kunst en onderwijs Saraswati. Brahma heeft vier handen, waarvan hij er altijd een zegenend opheft. Vishnu Vishnu is de beschermer van het heelal. Hij wordt vaak afgebeeld op een adelaar of slapend op een reuzenslang. Zijn vrouw is Lakshmi, de godin van de schoonheid en rijkdom. Shiva Shiva is de vernietiger van het kwaad in het heelal. Hij heeft een drietand als symbool van de vernietiging. Op zijn voorhoofd draagt hij het derde oog van de kennis. Shiva rijdt op een grote stier, Nandi geheten. Shiva zou drie vrouwen gehad hebben, een Arische (blanke) vrouw genaamd Gaorii of Parvati, een vrouw van Mongoolse etniciteit genaamd Gaungá en Kálii, een donkere vrouw van gemengde etniciteit. Brahma, Vishnu, Shiva In de teksten van de Veda's en de Tantra's en andere bronnen komen drie betekenissen van de term shiva naar voren. De eerste en belangrijkste betekenis van shiva is welzijn. Shiva wordt wel gezien als iemand die op allerlei manieren (door allerlei rollen aan te nemen) het welzijn bevordert. Om al die manieren of rollen vorm te geven wordt Shiva wel met vijf verschillende gezichten afgebeeld, twee aan de linkerzijde, twee aan de rechterzijde en een in het midden. De tweede betekenis van shiva is allerhoogste kennis of kennis van het Hoogste Wezen (zonder attributen) voorbij iedere existentiële gebondenheid". De derde betekenis is de persoon Sadáshiva die ongeveer zevenduizend jaar geleden werd geboren in India. Sadá betekent "altijd" en shiva betekent "welzijn". Sadáshiva betekent "iemand wiens enige bestaansopdracht is om het algehele welzijn van alle wezens te bevorderen". Shiva, Vishnu, Devi Soms wordt ook een andere drie-eenheid genoemd, namelijk Shiva, Vishnu en Devi (zie de Engelse tekst hieronder). Shiva is daarbij zowel creator als vernietiger: hij vernietigt het oude en creëert het nieuwe. Vishnu is de onderhouder; zijn belangrijkste twee incarnaties zijn Krishna en Rama; hij vertegenwoordigt stabiliteit en orde. Devi is de verzamelnaam van de godinnen en staat voor 'de beschermende moeder'. Rama, Krishna en Radha Rama en Krishna worden in heel India als goden vereerd. Rama (Râma), ook wel Ramachandra of kortweg Ram genoemd, is de held uit het Ramayana, het grote religieuze heldenepos uit India. Hij vertegenwoordigt moed en deugd. Rama: moed en deugdKrishna is de sleutelfiguur uit de Bhagavad Gita, een onderdeel van het gedicht Mahabharata. Krishna (Sanskriet voor 'zwart'; ook wel 'een entiteit die anderen naar vervulling leidt') is een van de meest aanbeden goddelijke persoonlijkheden in het hindoeïsme. Als zodanig is Krishna onder meer de hoofdpersoon in de Mahabharata en de Srimad Bhagavatam. In veel hindoeïstische stromingen wordt Krishna beschouwd als een incarnatie van Vishnu (het allesdoordringende aspect van God), in andere als de allerhoogste persoonlijkheid of manifestatie van God.
Krishna en Radha Radha is een godin die vaak als een koeherderin wordt voorgesteld. Krishna en Radha staan hier afgebeeld als verliefd stel. Zij zijn een inspiratiebron voor verhalen, dansen, kunstvoorwerpen en film. Krishna bespeelt daarbij vaak zijn fluit. Radha wordt gezien als de belichaming van "Hladini-Shakti" of goddelijke liefde. In de verhalen is zij de reïncarnatie van Lakshmi, Krishna's gemalin, die hem in iedere reïncarnatie ter zijde staat. Shiva met zijn vrouw Parvati en hun zoon Ganesh Ganesha `Ganesha` of `Ganesh` is de godheid met het olifantenhoofd. 'Ganesha' betekent `intelligentie, goddelijke kennis`. Ganesha is dan ook de god van kennis en wijsheid. Een Ganesha in huis helpt, zo zeggen de Indiërs, om hindernissen weg te nemen, hij ruimt problemen op en hij beschermt als je op reis gaat. Hindoes bidden tot Ganesha voor ze aan iets nieuws beginnen, zoals een nieuwe baan of wanneer ze verhuizen of op reis gaan. Hij rijdt op een muis. Hanuman Hanuman symboliseert de bhakti (devotie) en is vooral populair in het noorden van India. Hanuman hielp Rama bij de redding van zijn vrouw Sita uit de handen van de demonenkoning Ravana. In De legende van de Lawu wordt verteld hoe een ster van de hemel werd geplukt en veranderde in de aap Hanuman. Devi Devi staat voor het actieve, vrouwelijke principe binnen het Hindoeïsme. Het woord Devi betekent 'godin'. De Devi evolueerde uit het oude concept van moeder en vegetatiegodinnen. Zij wordt meer als een abstract wezen gezien, boven de aarde en de godinnen verheven, maar zij geeft desalniettemin antwoord op de beden van smekelingen. Devi is de som van alle manifestaties van de God-moeder. Zij kan de verschijning aannemen van Lakshmi, Sarasvati, Durga of Kali. Als Jaganmata, of Moeder van het Universum, neemt ze kosmische proporties aan. Ze is één en velen tegelijk. In sommige verschijningsvormen is ze zacht en vriendelijk, in andere vormen is ze dynamisch en wreed. Hierna is een aantal verschijningsvormen van Devi afgebeeld en is hun betekenis weergegeven. Lakshmi Shri Lakshmi is de godin
van licht, rijkdom en geluk, en ook van moed, vruchtbaarheid, schoonheid
en liefde. Sarasvati Sarasvati is de echtgenote van Brahma. Haar naam betekent zachte, sierlijke wateren. Zij wordt in de Vedas beschouwd als moedergodin van de oeroceaan, het vrouwelijk aspect van schepping, de vruchtbaarheid. Zij is te beschouwen als de godin van de creativiteit, van alles dat opborrelt uit de creatieve bron van de scheppende mens. Daarom is zij de godin van muziek en dichtkunst, wijsheid, schrift en literatuur. De godin Saraswati wordt meestal op de woensdag vereerd. Jonge Vrome Hindoes zetten hun muziekinstrumenten, schrijfgerei en studieboeken voor haar beeld om zegeningen te ontvangen voor het komende leerjaar. Durga Durga (of Doerga) is
de grote hindoe-moedergodin, die de strijd aanbindt met het kwade
om het goede te laten zegevieren. Haar naam betekent "zij die
moeilijk benaderbaar is" of de "ontoegankelijke".
Ze staat symbool voor deugdzaamheid, rechtvaardigheid, ze is beschermster
van het goede tegenover het kwade. Hindoes geloven in de kracht
van moeder Durga, zij is de godin die de morele orde en rechtvaardigheid
in het universum handhaaft, ze is beschermvrouwe van politie en
justitie, ze probeert het lijden uit te bannen en rechtvaardigheid
en recht te laten zegevieren. Kali Een incarnatie van Durga is Kali, de verschrikkelijke dochter die uit haar voorhoofd ontsproot tijdens oorlog. Kali is de godin van de Dood, van de verandering van het tijdelijke in het eeuwige en daarom is ze ook de godin van de Tijd. Ze ziet er afschrikwekkend uit met opengesperde ogen, uithangende tong die druipt van het bloed en ze heeft vier armen waarin ze wapens vasthoudt en een afgehakt hoofd. Ze draagt een halssnoer waaraan 51 mensenhoofden hangen. Ze is in een danspose afgebeeld en staat met één voet staande op haar neergevallen echtgenoot Shiva. Zij wordt ook wel Kalikamata (zwarte aardmoeder) of Kalaratri (zwarte nacht) genoemd. Kali wordt door onwetenden gezien als een bloeddorstige Godin, een personificatie van het boze. Alles aan haar straalt vernietiging en wreedheid uit. Toch is wordt Kali Mata (Mata=moeder) gezien als een van de Devi Mati, een goddelijke moeder. Dat komt omdat zij, die haar begrijpen, weten dat zij de angst voor de dood wegneemt. Kali betekent zowel verleden als toekomst. De tijd overwint alles, laat alles weer terugkeren tot hun oorsprong. En die oorsprong is God. Kali brengt je terug naar God. Kali symboliseert niet alleen dood, Kali helpt je de angst voor de dood overwinnen. Daarom is Kali voor haar aanbidders geen afschrikwekkende maar liefdevolle verschijning. Zij helpt om de gelovige te verlossen uit de cyclus van wedergeboorten die hem steeds dwingen opnieuw te leven en te moeten lijden. Alleen door zich volledig van de bindingen aan het materiele te onthechten, het leven te verzaken, kan men een toestand van gelukzaligheid bereiken. Om God te realiseren moeten wij de hechting aan dit bestaan verzaken. Om de toestand van het onbepaalde te bereiken moeten wij het bepaalde met zijn inherente beperkingen durven loslaten. Kali is een van de drie vrouwen van Shiva. De manier waarop Shiva, Durga, Kali vernietigen is niet die van destructie die veel mensen denken. Zij vernietigen hun vijanden door ze terug te laten keren tot de baarmoeder. Dat is wat dood is, een omgekeerde geboorte. Uit het Goddelijke zijn wij ontstaan en naar het Goddelijke moeten wij terugkeren. Dat is wat Shiva, Kali en ook Durga doen, zij laten de mens terugkeren naar het Goddelijke, niet door vernietiging maar door realisatie, bewustmaking. Heilige boeken en verhalenDe Hindoes hebben veel verschillende heilige teksten. Voordat deze werden opgeschreven, werden ze lange tijd mondeling doorgegeven. De taal die de mensen gebruikten was Sanskriet, de taal van het Arische volk. Sanskriet is de heilige taal van India, en wordt vandaag nog bestudeerd, al wordt het niet meer gesproken. De oudste heilige teksten zijn vier verzamelingen lofzangen, gebeden, regels voor rituelen en offers en spreuken: de Veda’s. Deze werden door de Ariërs ongeveer 3500 jaar geleden verzameld. Het oudst en bekendst is de Rig Veda. Het is nog steeds een belangrijk heilig boek van de Hindoes. Het bevat meer dan duizend lofzangen over de oude goden en godinnen. FeestenHet hindoe-jaar Shiva
feest, Maha Shivratri (Februari) De toegewijden zingen hymnes en chanten mantra's, vooral Ohm Namah Shivaya. Zij brengen de nacht door (meestal in mandirs) met het verrichten van offers (puja hawan) en met het reciteren van de Shiva Mantra "Aum Namah Shivaya". Sommigen zitten rond een heilig vuur en werpen als offergave graankorrels in het vuur terwijl ze zingen voor Shiva. Na de hele dag te hebben gevast en gemediteerd houdt men een nachtwake met doorgaande gebeden en meditatie tot de opkomst van de zon. Holi
(maart) Met de verbranding van de Holika luiden Hindoestanen het jaar uit en verwelkomen het nieuwe jaar. Dit feest valt meestal in maart. Op de dag van Holi zelf trekkende mensen oude kleren aan, en overgieten elkaar met gekleurd poeder en water. ’s Avonds bezoeken mensen hun familie, en geven lekkernijen cadeau. Holi is ook een bijzonder feest voor boeren. Zij vieren de eerste lente-oogst. Het Holifeest staat in het teken van het begin van een nieuw jaarsseizoen ( de lente), en daarom spreekt men ook wel van lentefeest of oogstfeest (omdat het in India samenvalt met de graanoogst). Het Holifeest wordt ook beschouwd als een overwinningsfeest: de overwinning van het goede op het kwade. Men wenst elkaar bij dit feest "Subh Holi!" toe, wat zoveel wil zeggen als 'Gelukkig Nieuwjaar!'. Met het inluiden van Holi op 3 en 4 maart 2007 viert de hindoe het begin van het hindoe jaar 2064. Het holifeest wordt feestelijk beëindigd op de dinsdag na de vollemaan (phaaguna poernima), en dit heet 'Boerhwamangel'of 'Boerhwamangar', vrij vertaald ouwden dinsdag. Hierbij kunnen de nieuwelingen uit de familie kennis en zegen van hun ouderen (opa en oma) halen. Data van het Holi-Phagwa
feest: 3/4 maart 2007; 21/22 maart 2008. Raksha
Bandhan (12 augustus) Divali
(12 november ) BhajansBhajans zijn liederen die Hindoes zingen ter ere van god en het verheerlijken van god. Het samenzingen van bhajans wordt ook Kirtan' of Satsang genoemd. Bhajans kunnen eeuwenoud zijn, maar dat hoeft niet altijd het geval te zijn. De heiligegeschriften worden bezongen, sloka's, katha's of mantra's. Met name binnen de Bhakti-beweging wordt veel belang gehecht aan het zingen van bhajans. Bhajans zijn diepgeworteld in de Indiase traditie en hindoegeloof. Het zijn eenvoudige, meestal korte, liederen die in gloedvolle taal getuigen van de gevoelens van liefde, devotie en overgave. Door het ritme en de melodie is een kirtan vaak een collectief gebeuren. Dit is dan ook het doel van het samenzingen, dat elk individu harmonisch gefocused is op de naam van god door middel van de zang en de ritme, waarbij de gezamenlijke vibrtatie één gedachte is, god. Over heel India worden er bhajans gezongen, elk stam, dorp, volksgemeenschap of taal groep hanteert zijn eigen melodie en muziekinstrument. Moderne bhajans stamt af van Indiase klassieke muziek en melodie. Die is gebaseerd op raga's en tala (ritmische trommelpatronen). Traditioneel werden voor dit soort muziek het harmonium en de tabla gebruikt. Het zingen van bhajans is ook een van de pijlers van de religie van de Sikhs. Zij zingen hymnen uit het heilige boek Goeroe Granth Sahib. De Sikhs kennen hier groot spiritueel belang aan toe. Een Sikh heeft de religieuze plicht dit zoveel als mogelijk is zelf te doen of ernaar te luisteren.
|