Videobeelden:
Jokhang
tempel en Barkhor-plein
Recitatie in de Ramoche-tempel
Passage van de 5220 meter hoge Gyatso-La
Dag 9 van onze reis: Xi'an - Lhasa (vooraf gaat het verslag van China) We hadden een rechtstreekse vlucht van Xi'an naar Lhasa; het vliegveld, ligt 60 kilometer van Lhasa verwijderd. We zijn om 6 uur vertrokken en zijn hier om 12.15 aangekomen. Tijdens de vlucht en de busrit naar Lhasa genoten we van het landschap: kale, majestueuze bergreuzen trokken aan ons oog voorbij. Het zicht op de Potala was prachtig toen we het op 3600 meter gelegen Lhasa, de hoofdstad van Tibet, binnenreden. Al moet ik toegeven dat ik onderweg in slaap was gevallen. Het was duidelijk dat we het de eerste paar dagen rustig aan moesten doen, want we hadden allemaal last van de overgang naar de grote hoogte. IJle lucht, je voelt een bepaalde druk op je hoofd. De stap in één keer naar 3600 meter was eigenlijk te groot. Ons hotel lag in het Tibetaanse centrum van de stad. Tegenover het hotel is een groot internetcafe, dus dat is handig en ik heb er meteen gebruik van gemaakt. We hebben daarna een korte groepsbijeenkomst gehad, waar werd meegedeeld dat we de Potala, een groot paleis, niet kunnen bezoeken. Je moet vier uur in de rij staan voor een kaartje en dan kun je er de volgende dag in. Dat vonden we te veel. Wel erg jammer.We hebben vandaag rustig aan gedaan en vanavond met z'n allen gegeten in restaurant Dunya, dat wordt gerund door een Rotterdammer. Het was er goed en gezellig. We hebben medicijnen gekocht tegen hoogteziekte, op natuurlijke basis, een soort ginseng. Verder drinken we veel, water wel te verstaan. Dag 10 - 13 Lhasa Lhasa betekent Plaats van de Goden. De eerste naam was Rasa, Plaats van de Geiten. De legende verhaalt dat het bouwmateriaal voor de stadstempel van Jokhang door geiten werd aangebracht. Al in de vroegste geschiedenis - voor de 7de eeuw - zou op de Potalaberg een koninklijk paleis hebben gestaan.
Het Barkhor-plein, gezien vanaf het dak van de Jokhang tempel; in de verte, links naast de paal, is de Potala te zien De meest heilige tempel van de Tibetanen staat in het centrum, het is ontmoetingsplek, markt en bedevaartsgang tegelijk. Vanaf het dak van de Jokhang tempel kijk je neer op het Potala-paleis en het Barkhor-plein. Hier zie je verschillende bevolkingsgroepen samenkomen: handelaren uit Qamdo (Oost-Tibet), stoere mannen met lang haar dat opgebonden wordt met een rode veter, schuifelende en prevelende pelgrimsvrouwtjes met gebedmolens, monniken en vrouwen met prachtig opgetooide kapsels. Pelgrims knielen herhaaldelijk in het stof of werpen zich voorover op de stenen en maken zo de rondgang. Aan beide zijden van het pad bieden venters hun waren aan. Reizende monniken mediteren langs de kant van het pad en zeggen, tegen een vergoeding, speciale gebeden. Het pelgrimscircuit is vol winkels, kraampjes en straatverkopers die elk bedenkbaar product verkopen dat een Tibetaan nodig mocht hebben: gebedsvlaggen, bontmutsen, tempelklokken, gebedssnoeren, thanka's, beelden, schoenen, yakboter en nog veel meer. Vooral 's morgens en in de namiddag is het zo druk dat je vanzelf met de pelgrims in de goede richting loopt: met de klok mee en om de grote palen vol gebedsvlaggen heen. De Jokhang-tempel is tussen 638 en 647 gebouwd in opdracht van koningin Bhrikuti, de Nepalese vrouw van koning Songtsen Gampo. Devote pelgrims, reciterende monniken, de ranzige lucht van de yakboter, de enorme boeddhabeelden, de honderden kapellen, de gebedsmolens, de boterlampjes, het lijkt wel of de tijd honderden jaren geleden stil is blijven staan.
NORBULINGKA ofwel: het zomerpaleis van de Dalai Lama Deze "Juwelentuin" ligt zeven kilometer ten westen van de oude stad, waar sedert 1959 de nieuwe Chinese stad groeide. Het voorste deel van de tuin is een geliefd uitgaansdoel voor de bewoners van Lhasa. Het tweede deel is ommuurd en was alleen toegankelijk voor de Dalai Lama. De tuin werd in de tweede helft van de 18de eeuw aangelegd door de 7de Dalai Lama. Binnen de muren werd tussen 1954 en 1965 het Zomerpaleis gebouwd van de huidige Dalai Lama, de veertiende. Wandschilderingen op de eerste verdieping beelden de hele geschiedenis van Tibet af, van de ontstaanslegende met de Apendemon af tot de ontmoeting van de 14de Dalai Lama met Mao Zedong. De privé-vertrekken van de 14de Dalai Lama zijn onaangeroerd gebleven sedert zijn heimelijke vlucht op 18 maart 1959. Na het zomerpaleis hebben we in een heel leuk Tibetaans restaurant gegeten en daarna zijn we naar de Potala gegaan, d.w.z.: we hebben er buiten gewandeld en veel foto's genomen. We kunnen er inderdaad niet in, je moet hier vier uur voor een kaartje wachten en dan moet je nog maar afwachten of je er de volgende dag in kan. Dat hebben we dus niet gedaan. Maar buiten is het ook schitterend. Daar heb ik dan ook uitgebreid van genoten. Er is een mooi park, waar de Tibetanen relaxen en wandelen en dat heb ik dus ook gedaan. Jaco is eerder naar de kamer gegaan. De Potola rust op vijftienduizend versierde zuilen De Potala is de winterresidentie van de Dalai Lama's. Dit gigantische gebouw telt dertien verdiepingen en meer dan 117 meter hoge muren. Het complex bestaat uit een wit en een rood paleis met een klein geel gebouw ertussen. Het witte paleis was voor seculier gebruik. Het bevat de woonvertrekken, de kantoren, het seminarium en de drukkerij. Het rode paleis met haar vele tempels had een religieuze functie. Naast talloze tempels bevat het rode paleis ook de gouden tombes van de Dalai Lama's. In het middelste gele gebouw zijn de enorme, met heilige symbolen geborduurde rolschilderingen (thanka's) opgeborgen die tijdens de nieuwjaarsfeesten over de zuidkant van het paleis werden uitgehangen. De met koperen tegels beklede daken van het reusachtige Potala-paleis schitteren in het zonlicht. Na het gereedkomen van het huidige paleis in 1645, vestigden de Dalai Lama's zich er als religieuze en wereldlijke leiders. Het deel dat het Witte Paleis wordt genoemd, is het eerst gebouwd. Een halve eeuw later werd het Rode Paleis voltooid. Het rijst als een enorme toren uit de zee van witgeschilderde gebouwen omhoog. Hier bevinden zich de privé-vertrekken van de Dalai Lama. Verdeeld over dertien verdiepingen zijn er bijna duizend vertrekken, waarvan de plafonds worden gedragen door niet minder dan vijftienduizend met snijwerk versierde zuilen. In het Rode Paleis bevinden zich behalve de grote ceremoniële ruimten een dertigtal kleine gebedsruimten, vier meditatiezalen en acht crypten waar overleden Dalai Lama's worden bijgezet. Veel mensen zittend voor de Ramoche tempel, waar een recitatie plaatsvond door een oude monnik. In het noordelijk deel van Oud Lhasa staat de Ramoche tempel, die dateert van de 7de eeuw. Ramoche tempel staat voor Tempel van de Grote Omheining. Hier prijkte de Boeddha, die Bhrikuti, de Nepalese echtgenote van koning Gampo als bruidsschat had meegebracht. Tijdens de Culturele Revolutie verdween hij. Een deel ervan werd later in Lhasa teruggevonden op een vuilnishoop. Het andere deel was in Beijing. In 1988 zijn beide delen herenigd. Drie grote kloosters in de omgeving van Lhasa worden beschouwd als belangrijke centra van de Orde van de Gele Kap en als zuilen van de Theocratische staat: Sera, Drepung en Ganden. We zijn in Sera en Ganden geweest. Weg door het Seraklooster
Sera was beroemd om z'n tantrisch onderwijs. 's Middags kun je een bijeenkomst in de 'debattuin' meemaken. Je kunt zien hoe de jonge aankomende monniken zich bekwamen in de kunst van het debatteren. Het klooster Sera is in 1419 door een leerling van Tsongkhapa gebouwd op een plaats waar de grote meester vele jaren van studie en meditatie heeft doorgebracht in een kleine hut. Tijdens de bloeiperiode verbleven er meer dan vijfduizend monniken in het klooster, dat in heel Tibet bekendheid genoot vanwege zijn uitstekende academie. In de hoofdgebouwen, die tijdens de Culturele Revolutie gespaard zijn gebleven, leven nog driehonderd kloosterlingen. Sera ligt ongeveer 3 km ten noorden van Lhasa, aan de voet van de bergen. Een yak, onderweg naar Ganden.
Ganden Het derde grote klooster van de Gelugpa Orde is Ganden, dat 40 km ten noordoosten van Lhasa ligt. Het klooster, in 1409 gebouwd door Tsongkhapa, is een van de heiligste plaatsen van het Tibetaanse boeddhisme. Ooit woonden hier zo'n vijfduizend monniken, maar het klooster is tijdens de Culturele Revolutie bijna totaal verwoest. Vrijwel geen van de schatten van het klooster kon worden gered en de gebouwen werden met de grond gelijk gemaakt.
De herbouw van het klooster is beperkt gebleven tot de belangrijkste gebouwen, waaronder het mausoleum van Tsongkhapa, dat uit de verte te herkennen is aan zijn rode muren. Er wonen zo'n driehonderd monniken.
Meditatie- en gebedsruimte
Een van de vele godsbeelden Het uitzicht over de Kyichuvallei en de verafgelegen (hier onzichtbare) sneeuwbergen is heel bijzonder. Dag 14 Samye Het was regenachtig en voelde wel erg basic aan om op die ruwe houten platte boot te zitten, maar geleidelijk aan wende het.
Tijdens de tocht tegen de stroom in en tussen de zandbanken door werden we ons bewust van het mooie landschap en van de Tibetaanse medepassagiers. Na ongeveer anderhalf uur bereikten we de overkant van de rivier, waar we overstapten op de truck die stond te wachten. We werden flink door elkaar geschud en al hobbelend bereikten we het eerste klooster van Tibet. Het Samyeklooster werd in 779 gesticht door Tritsong Detsen, de Tweede Religieuze Koning, daarbij geholpen door twee boeddhistische leermeesters uit India: Shantaraksita en Padmasambhava.
Aan het begin van de rij godsbeelden staan de goden die de kwade geesten buiten moeten zien te houden... We hebben het Tibetaans boeddhisme kunnen meemaken in de diverse kloosters en op straat. Het is anders dan we verwachtten, er lijkt veel oud 'bijgeloof' te zijn in magische rituelen en in goden en duivelse wezens. In de tempels en kloosters zie je ook veel van die goden, die vereerd worden en waar mensen zich voor laten neervallen. Toch wel wat bizar soms, dat verwacht je niet zo gauw bij het boeddhisme. De indrukken moeten we natuurlijk allemaal nog verwerken, zodat we alles nog eens op een rijtje gaan zetten. De foto's zullen wel helpen om Tibet beter te gaan begrijpen, samen met de bezonken indrukken. Info Koning Aap: Het Tibetaans boeddhisme, ook wel het lamaïsme genoemd, is de belangrijkste godsdienst in Tibet en is nauw verweven met het dagelijkse leven en de cultuur. Overal in het landschap en in de dorpen zie je gedenktekens zoals gebedsvlaggen, manistenen en chortens. Ook zie je veel mensen die met een gebedsmolen in hun hand gebeden prevelen. Het lamaïsme is een mengeling van bön en boeddhisme. Bön is de traditionele religie van het voorboeddhistische Tibet. Het is een vorm van sjamanisme waarin de sjamaan, door middel van trance en ritueel verstoringen in het evenwicht tussen hemel en aarde herstelt en zo ziekte, plagen en dergelijke wegneemt. Bön kent vooral ook een groot aantal woeste demonen die met ingewikkelde offers te vriend gehouden moeten worden. Voor deze offers waren vooral dieren, maar soms ook mensen nodig. Het beroemde Bardo Thodol of Tibetaans dodenboek is voor een groot deel gebaseerd op de bönrituelen om in contact te treden met het leven na de dood. Het boeddhisme deed in Tibet zijn intrede in de 8ste eeuw met de komst van de monnik Padma Sambhava, maar kreeg slechts voet aan de grond door veel elementen van bön over te nemen. Met name de demonen, die zich tussen hemel en aarde bevonden, kregen een plaats in een lager pantheon dat voor hen werd gecreëerd. Ze zijn opgenomen als de wachters van de spirituele wereld. Deze dharmapalas zijn geschilderd bij de ingang van gompa's (kloosters) en vaak het onderwerp van thankha's (religieuze schilderingen). Andere voorstellingen op thankha's, met name de mandala en de bhavachakra zijn terug te voeren op sjamanistische patronen, die gebruikt werden om in contact te komen met hogere sferen. De dyani boeddha's, vijf mediterende boeddha's, met aspecten van de totale Boeddha zijn ontwikkeld in het lamaïsme, evenals gebedsvlaggen en gebedsmolens. Na een periode van verval stichtte de Tibetaanse hervormer Tsjongkhapa rond 1400 de sekte Gelugspa. Dit is nu de belangrijkste stroming binnen het lamaïsme. De aanhangers van deze sekte worden vanwege hun kleding ook wel geelmutsen genoemd. Het lamaïsme kent een hiërarchie met aan de top de Dalai Lama en de Pachen Lama. Deze laatste heeft alleen religieus gezag. Na deze leiders volgen de Ashutuktu (bisschoppen) en lama’s (leraren). In tegenstelling tot de sekte van de roodmutsen beschouwen de geelmutsen hun hoogste priester, de Dalia Lama, als een reïncarnatie van de als god vereerde Avalokitesjvara. Na het overlijden van de Dalai Lama wordt als opvolger een kind gezocht dat over een aantal bijzondere eigenschappen moet beschikken. Bij deze speurtocht spelen mystiek, astronomie en magie een rol van betekenis.
Tibetaanse schoonheid... Gisteravond ontmoetten we bij het eten in ons hotel een lerares van het HML. Ik zag Jaco ineens met een voor mij onbekend iemand druk praten, heel apart, zo ver van huis. Jaco heeft geen les van haar gehad maar ze kennen elkaar wel goed zo te zien. Zij zit in de directie en zorgt voor de absenten. Ze doet deze reis met Summum reizen, alleen gaan ze terug naar China en reizen niet via Katmandu. Een leuke ontmoeting, die straks op het HML misschien nog een vervlog krijgt door het uitwisselen van ervaringen. Een vondst van Jaco Een oude mythe vertelt het verhaal van de prachtige doornappelboom in het paradijs. Toen de slang Eva had verleid tot het eten van de verboden vrucht, sprak God een vloek over hem uit. De slang kronkelde om de toen nog prachtige doornappelboom en verontreinigde deze. Hierdoor werd de doornappelboom steeds kleiner, totdat het een kleine plant was geworden. De appels draagt hij nog steeds. De stekels verbeelden de tanden van de slang waaraan hij zijn lot heeft te danken. De plant wordt ook gebruikt door heksen in hun zalven 2. Volgens overleveringen is de doornappel een onderdeel van de beroemde heksenvliegzalf. Door hedendaagse heksen wordt de plant niet meer gebruikt voor medische of magische toepassingen, omdat een verkeerde dosering dodelijk kan zijn. We hadden een eenvoudige overnachting in één van de vierpersoons slaapzalen van het 'Monastery Guesthouse'. Op de binnenplaats was er een handpomp, op de kamers geen stromend water, maar wel thermosflessen met heet water. De toiletten waren niet om te harden maar het restaurant was prima. De ochtendnevel hangt boven het landschap van Samye Dag 15 Gyanze Wonderlijk was dat we eerst het meer niet konden zien, maar al snel trok de mist op en zagen we de Yamdrok Tso, een azuurblauwe meer. Het is één van de heilige meren in Tibet en heeft de vorm van de scharen van een kreeft. We hadden tien minuten de tijd om het meer te bekijken, voordat we weer aan de drie kwartier durende afdaling terug begonnen, helaas dezelfde route als de beklimming. De weg ging verder en op een gegeven moment sloegen we linksaf, reden we 30 km over een onverharde weg die af en toe meer op een rivier leek dan op een weg. Ook staken we met de jeeps een rivier over die zich vanwege de regen had gevormd, we reden er dwars doorheen, spannend en spectaculair, maar de chauffeurs hielden zich goed. Aan het eind van deze lange dag reden we door een vruchtbare vlakte, waarin het fort en klooster van Gyantse al van verre te zien waren. We overnachtten in een goed Chinees-Tibetaans tweesterren hotel. Dag 16 Stupa van Gyantse: een prachtig monument van kunst.
In de stupa waren vele kamertjes, met prachtige beelden en schilderingen. Shigatze We reden in ongeveer drie uur naar Shigatse. Onderweg zagen we het dagelijkse leven op het platteland en in de kleine dorpjes. Een gezellig Tibetaans cafeetje in Shigatze Shigatze ligt op een hoogte van 3900 meter vlak bij de samenvloeiing van de Yarlong Zangbo- en de Nyangchu-rivier. Zoals de meeste moderne Tibetaanse steden heeft Shigatse een Tibetaanse en een Chinese wijk. Het Chinese deel bevat brede, stoffige boulevards met vierkante gebouwen. Het Tibetaanse deel, wat voor het grootste deel ingeperst ligt tussen Tashilhunpo klooster en the ruïnes van Shigatse Dzong, is een typisch Tibetaanse, traditionele wijk. Deze op één na grootste stad van Tibet heeft slechts een klein authentiek gedeelte kunnen behouden waaronder het Tashilhunpo klooster. We hebben het klooster niet bezocht maar andere dingen gedaan, zoals ge-internet, foto's op DVD laten zetten en we hebben het fort beklommen. Het fort torent uit boven het traditionele Tibetaans gedeelte van Shigatze Buiten ziet het er mooi uit
De betonnen binnenkant van het fort Het fort was vernietigd tijdens de Culturele Revolutie en is inmiddels aan de buitenkant weer gerestaureerd. Vanbinnen is het nog één klomp beton. We hadden het geluk er in te kunnen dankzij een man-met-sleutel die er rond liep en die 10 Qai pp vroeg. Hier staan we dan, op het dak van het fort van Shigatze. Dag 17 Sakya
We passeerden een hoge pas, de Tso-La (4950 meter). Na de pas namen we de afslag naar Sakya, voor een bezoek aan dit afgelegen dorp. Tot in het dorp volgden we de rivier die tijdens de zomer voor veel ongemakken kan zorgen en soms de weg geheel blokkeert. We aten er in een Tibetaans eethuisje, gerund door vader en dochters. Vanwege gebrek aan taal als communicatiemiddel wezen we aan wat we wilden eten. Verder verliep de communicatie prima! Vanuit de vlakte torent een monolithisch ommuurde structuur omhoog die in eerste instantie op een fort lijkt: het Sakya-klooster. Het klooster van de vroeger machtige Sakyapa-sekte is de vernielingen in de zestiger en zeventiger jaren grotendeels bespaard gebleven. In het klooster Recitatie op het ritme van de trom. De kromme trommelstok moest je losjes vanuit de pols vasthouden. De wandeling naar de stupa's aan de andere kant van de rivier was de moeite waard.
Kinderen onderweg.... Sakya en in de verte sneeuw op de bergen. Dag 18 Sakya - (niet Rongbuk!) - Nyalam We passeerden de afslag naar West-Tibet, klommen in twintig kilometer duizend meter en bereikten uiteindelijk de 5220 meter hoge Gyatso-La. Vanaf hier kregen we een panorama over de noordzijde van 's werelds hoogste bergen te zien. Het was echter zwaar bewolkt en ver konden we niet kijken... Op de top van de pas Gyatso-La. In dit eethuis onderweg besloten we de route aan te
passen en een dag eerder naar Kathmandu te gaan. De berichten waren niet goed: door de vele regenval konden we het basiskamp van de Mount Everest niet bereiken. Vandaar dat we besloten de route te wijzigen. Het idee om te proberen eerder naar Kathmandu te gaan kreeg veel bijval, en aldus werd besloten . Zodoende werd niet overnacht in Rongbuk maar reden we door naar Nyalam, waar we in de avond arriveerden. Nyalam is een Tibetaans dorp, waar we in eenvoudige kamers met goede bedden overnachtten; de was- en toiletgelegenheid was niet op de kamer, maar we hadden inmiddels geleerd ons daarmee te redden. En we waren al lang blij dat we op weg waren naar Kathmandu. E-mail: "We zitten nu in een klein plaatsje achteraf, Nyalam, gelegen langs een haast onbegaanbaar pad. Er is dus wel internet, dat is handig. En we hebben net lekker gegeten in het hotel. Als het allemaal goed gaat kunnen we morgen, een dag eerder dan volgens het schema, in Katmandu zijn. We hopen allemaal erg dat dit lukt. De Tibetaanse gids die we tijdelijk is toegevoegd is tamelijk optimistisch. We hopen dat het lukt want Katmandu is een leuke stad en het is hier wisselend weer en de weg is niet best. Vanmiddag klaarde het weer op en hebben we prachtige luchten gezien in een bijzonder berglandschap. Het zijn kale bergen, we zitten steeds boven de 4000 meter en daar groeien geen bomen. In wezen gaat de tijd nu snel; als we morgen Katmandu bereiken is het einde van de reis al echt in zicht. De eerste twee weken waren prachtig, de laatste week gaat anders dan verwacht, maar dat hoort bij deze tijd van het jaar en bij dit toch wel onherbergzame land. We hebben twee belangrijke doelen gemist: de Potala in Lhasa (een beroemd gebouw, waar de Dalai Lama woonde en werkte) en het basiskamp van de Mount Everest. Dit zouden eigenlijk wel de twee hoogtepunten zijn, jammer dat dit niet lukte. Maar er staan veel andere mooie dingen tegenover die we hebben gezien en meegemaakt. Dag 19 Nyalam - Kathmandu We reden om 06.30 uur weg van het hotel en gingen op een haast onbegaanbare weg, soms op het randje van de afgrond, over modderige wegen, vol kuilen en modderwaterstromen. Het was een weg waar overdag aan werd gewerkt. Het eerste deel van de nacht komt het verkeer van de andere kant en het tweede deel van de nacht kan het verkeer vanaf onze kant de weg gebruiken. Wij reden aan het eind van de kolonne, maar het schoot niet erg op. Op een gegeven moment brak de dag aan en begon het verkeer dat bestemd ws voor de wegwerkzaamheden op gang te komen. Dat zorgde soms voor een opstopping, maar we kwamen er doorheen. Vanaf Nyalam (3750 meter) gaat de weg steil naar beneden, de vegetatie keert abrupt in een zeer weelderige vorm terug. Er zijn watervallen en alles oogt als een zeer groene jungle. Inkijkje aan de kant van de weg. Na een spectaculaire rit van circa drie uur bereikten we Zhangmu (2300 meter), de grensplaats tussen Tibet en Nepal. Het is een centrum van de bloeiende Tibetaans-Nepalese handel, we konden hier het resterende chinese geld omwisselen voor Nepalese rupies. De andere delen van de reis:
|