ZONDER GRENZEN

Ken Wilber

4e druk, Amsterdam, Karnak, 1994

ISBN: 90-6350-025-4

(EEN UITTREKSEL)

Kernpunten uit de eerste vier hoofdstukken

De innerlijke wereld (wijzelf) en de buitenwereld (de wereld om ons heen) zijn niet gescheiden, maar zijn één, ze vormen een altijd aanwezige staat van onbegrensd bewustzijn - en dat is iemands Ware Zelf. Uitspraak: “Alleen de delen lijden, niet het Geheel”; d.w.z.:

*    ‘Negatieve formulering’: Je wordt bevrijd van lijden als je inziet dat het ‘deel’ (het aparte, gescheiden zelf) een illusie is - er is geen apart ‘zelf’ dat kan lijden.

*    ‘Positieve formulering’: ‘Je bent altijd het Geheel, dat slechts vrijheid, bevrijding en uitstraling kent.’

‘Het inzicht van het Geheel betekent de ontsnapping aan het lot om een deel te zijn dat alleen lijden, pijn en dood is.’Het hinayana boeddhisme legt de nadruk op het eerste (de negatieve formulering), het hindoeïsme en het christendom op het laatste (de positieve formulering), terwijl het mahayana boeddhisme een gelukkig evenwicht lijkt te hebben gevonden. Niettemin hebben ze het alledrie over hetzelfde inzicht.” “Als we inzien dat er geen delen bestaan komen we tot het Geheel. Als we beseffen dat er nooit een zelf is beseffen we dat onze ware identiteit altijd de Hoogste Identiteit is. In het eeuwige licht van het onbegrensd bewustzijn blijkt je ware zelf één geheel te vormen met de kosmos daarbuiten.” (pag. 65)‘Tat tvam asi’ wil zeggen: ‘Jij bent Dat’ (‘Dat zijt Gij’), je ware zelf is identiek met de hoogste Energie waar alle dingen in het Universum een manifestatie van zijn. Namen voor dit echte zelf: God, Goddelijke Zoon, Christus, Nous, Pneuma, Universele Mens, Hosti, Brachman-Atman, IK-BEN (JAHWE), HEERE, De Ene, Ahoera Mazda, Allah, Dharmadatu (Dharma), Leegte, het zo-zijn God, Godheid. Al deze woorden zijn slechts symbolen voor de ware wereld der onbegrensdheid. (pag. 65)“Het ware zelf is een altijd aanwezig, onbegrensd bewustzijn, waarin het subject en het object, de ziener en het geziene, de gewaarworder en de gewaarwording, een enkel continuüm vormen.” (pag. 67)Het echte zelf wordt (ook) vaak aangeduid met woorden als de ‘Innerlijke Getuige’, ‘Innerlijke Geliefde’, ‘Absolute Ziener en Kenner’, iemands ‘Diepste Natuur’, ‘Absolute Subjectiviteit’, enz.Houdt dat geen tegenspraak in met de eerder aangegeven onbegrensdheid van het Al?Het in woorden uitdrukken van de onuitsprekelijke ervaring van eenheidsbewustzijn is altijd beperkt. Menselijke taal is niet in staat het wezen van eenheidsbewustzijn uit te drukken. De mysticus kan niet meer dan een Weg wijzen (aanduiden met woorden), waardoor wij voor onszelf eenheidsbewustzijn kunnen gaan ervaren. Zo bezien is het mystieke pad een zuiver proefondervindelijke (bevindelijke!!!) aangelegenheid. De mysticus vraagt je om niets blindelings te geloven, geen andere autoriteit te accepteren dan je eigen ervaring. Hij vraagt je een paar bewustzijnsexperimenten te doen, zorgvuldig naar de huidige staat van je bestaan te kijken en te proberen jezelf en je wereld zo zuiver mogelijk te zien. ‘Denk niet, kijk alleen!’ zoals Wittgenstein uitriep.Waar moet je kijken? In je innerlijk! Als je zorgvuldig en aanhoudend in jezelf zoekt zul je het uiteindelijke antwoord buiten je vinden. Je realiseert je dan dat binnen en buiten, het subject en het object, de ziener en het geziene één zijn.

Het ware zelf kan helemaal niet binnenin gevonden worden. Hoe dieper ik doordring in mezelf, des te verder verwijder ik me van mezelf. Al waarnemend ontdek ik dat het ‘zelf’ dat ik kan voelen, zien of kennen (het zelf waarvan ik de getuige ben, dat ik dagelijks ervaar) helemaal niet mijn ware zelf is. Het is een vals zelf, een pseudo-zelf, een illusie, een misleiding. We hebben ons in onwetendheid vereenzelvigd met een verzameling kenbare objecten: ons lichaam, onze geest onze persoonlijkheid, in de veronderstelling dat deze objecten ons ware ‘zelf’ uitmaken. Daarna zijn we ons hele leven bezig om iets wat slechts een illusie is te verdedigen, te beschermen en in stand te houden.  Wij zijn het slachtoffer van de wijdverbreide ziekte van een onjuiste identiteit, terwijl onze Hoogste identiteit kalm maar zeker afwacht tot hij ontdekt wordt.Wat ik kan kennen, denken of voelen van mijzelf, mijn geest, lichaam, gedachten, verlangens, ze kunnen niet mijn ware Zelf zijn, net zo min als de bomen, de sterren, de wolken en de bergen. Wat ik in essentie ben wordt geleidelijk aan onthuld in het inzicht dat dit Zelf zich veel verder uitstrekt dan mijn fysieke bestaan. Er vindt dan ‘een omwenteling plaats in de diepste zetel van het bewustzijn’; ik ontdek daar, terwijl ik in mijzelf zoek naar mijn ware zelf, ... de wereld! Ik ontdek dan dat in essentie de binnen- en buitenwereld, Subject en Object, één zijn. De innerlijke en de buitenwereld zijn twee verschillende namen voor één, altijd aanwezige staat van onbegrensd bewustzijn (eenheidsbewustzijn) - en dat is iemands Ware Zelf. ‘Er bestaat geen afgescheiden ‘zelf’ dat apart staat van de wereld’.‘Het aparte zelf dat je veronderstelde verdwijnt in de gewaarwording’.‘Er is geen ego’; ‘het ego is een illusie’.‘Alleen lijden bestaat, geen die lijdt.Er is de daad, maar geen die hem verricht.Nirvana bestaat, maar geen die het zoekt.Het Pad is daar, maar geen die het gaat.’ Wat wil dit nu concreet zeggen? Ik neem nu een glas wijn waar; ik ben me bewust dat ik een glas wijn waarneem; dat bewustzijn betekent: je neemt het niet alleen waar, maar je bent je er ook van bewust dat je het waarneemt. Dat bewustzijn is niet het ‘ik’, maar dat is puur een registratie, een observatie van wat je waarneemt, wat je (fysiek) ervaart.Ik tref mezelf nu aan achter de computer, terwijl ik dit stukje typ. Daarvan ben ik me bewust. Tegelijk besef ik dat ik dit wil, dat ik mezelf hierheen heb ‘gedirigeerd’, ‘gestuurd’.

Er zijn dus de zintuigen met behulp waarvan ik waarneem

Met andere woorden: er is gewaarworden, er is denken, voelen, willen, streven, zich herinneren, verlangen, enz. Vervolgens is er het bewustzijn (de registratie) van dit alles: ik weet, ik besef dat ik waarneem, denk, voel, wil, me herinner, enz.

Je richt je steeds op een ander gebied, daardoor wisselen je gewaarwordingen. Het lijkt of je dit proces deels zelf kunt sturen, en alsof het je deels ‘overkomt’.‘Ego’ zou dan de ‘toevallige’ identificatie zijn met wat zich op een gegeven moment - waardoor dan ook - voordoet, het toeval van het moment krijgt je in z’n greep, je laat je er door drijven en bepalen, zonder dat je door hebt dat dit een misleiding is. Voordat je hogere zelf de kans krijgt om het Geheel te zien, identificeer je je met een aspect. Je kosmisch bewustzijn wordt als het ware naar de achtergrond verdrongen, en je deel-identificatie (ego) dringt zich naar de voorgrond van je bewustzijn, en je laat je er door meedrijven. Daardoor heeft een momentaan gevoel het voor het zeggen. Je ‘bent’ het gedachtepatroon, het gevoel, het verlangen e.d. wat zich op dat moment voordoet.Je ‘hogere zelf’ is het EENHEIDSBEWUSTZIJN of kosmisch bewustzijn, het besef van het Totaal; bij voortdurend eenheidsbewustzijn is er de staat van ‘Verlichting’. Je laat je niet meer bepalen door onbewuste identificaties, maar je neemt helder waar zonder door je ego (momentane identificaties) vertroebeld te worden.

Wat onder ‘ego’ of ‘ik’ wordt verstaan is de identificatie-van-het-moment met een bepaalde gewaarwording/gedachte/gevoel/herinnering/wilsbesluit/streven, enz. Is er dan geen innerlijke dirigent die ‘mij’ stuurt, die de processen die plaatsvinden regisseert? Ik ben toch niet overgeleverd aan allerlei invloeden die mij ‘overkomen’?

Hoofdstuk 5: Het onbegrensde ogenblik

Er is in wezen alleen het NU. Hoe zit het dan met de tijd, met het verleden. Er is toch herinnering van het verleden? Wel, de herinnering is zelf een huidige ervaring! Ik herinner me het verleden namelijk in het Hier-en-Nu. Ik ken nooit het echte verleden, ik ken alleen herinneringen uit het echte verleden, en die herinneringen bestaan alleen als huidige ervaringen. Door alle herinneringen te zien als huidige ervaringen lossen de grenzen van dit huidige moment op. Het wordt ontdaan van de tegenstelling verleden tegenover toekomst. Dit is het eeuwige NU, het ‘nunc stans’,  het onbegrensde ogenblik. Dit staat tegenover wat vroegere christelijke mystici het ‘nunc fluens’ noemden, het voorbijgaande, beperkte heden. Het wordt duidelijk dat er niets achter je is in de tijd en niets voor je. Je kan daarom nergens anders staan dan in het tijdloze heden en nergens anders dan in de eeuwigheid. In eenheidsbewustzijn leven betekent te leven in en als het tijdloze moment. ‘Eeuwigheid’ betreft een bewustzijn dat ‘zonder tijd’ is; eeuwigheid betreft dus tijdloosheid, en niet: ‘een altijd durende tijd’. Het ‘nu’ betreft een tijdloos moment, dat verleden noch toekomst kent, voor noch na, gisteren noch morgen, geboorte noch dood. We kennen allemaal wel piekmomenten die buiten de tijd staan, die ‘tijdloos’ waren, alsof de tijd stilstond: je ging op in het huidige (tijdloze) moment, dat geen begin en geen einde heeft.

Je ervaart nooit een einde aan het heden: het heden is continu doorgaand, een voortvloeiend punt in de tijd. Beseffen dat je volledig in dat tijdloze punt leeft betekent dat je de illusie van tijd onderkent, de illusie die je er toe brengt je voortdurend op het verleden of de toekomst te richten in plaats van op het tijdloze ‘nu’. En volgens de mysticus is dit ‘leven in de tijd’ een leven in ellende. Al onze problemen hebben te maken met tijd: met het verleden of met de toekomst.

We betreuren vele van onze daden uit het verleden en vrezen de toekomstige konsekwenties ervan. Onze schuldgevoelens zijn onafscheidelijk verbonden met het verleden, en zorgen voor kwellende depressies, bitterheid en spijt.”... elk schuldgevoel is een verloren zijn in het verleden; alle angst een verloren zijn in de toekomst.’ De ingang tot het Koninkrijk der Hemelen is nooit en nergens anders te vinden dan in het ‘NU’! De Caussade: ‘Het huidige moment is de manifestatie van de Naam Gods en de komst van zijn Koninkrijk.’ Rumi: ‘De Soefi is een zoon van het Moment.’ Dus: de eeuwigheid is niet een altijd durende tijd, maar een tijdloos heden. Hoe kunnen we dit nu ‘ervaren’? Door eerst te kijken of we de tijd kunnen vinden, of we de beweging van verleden naar toekomst kunnen waarnemen; wellicht vangen we dan, als we hem niet kunnen vinden, een glimp op van het tijdloze. Zelfonderzoek van het horen leidt tot de conclusie: ‘het enige dat je ooit kunt horen is het heden’. Zo geldt dat ook voor: het smaken, ruiken, tasten, zien. Conclusie: in je directe en onmiddellijke bewustzijn bestaat geen verleden, geen toekomst, alleen een eindeloos wisselend heden, korter dan een mini-sekonde, en toch nooit eindigend. En toch is er mijn geheugen: dat geeft mij het besef van het verleden. Echter: ‘de herinnering is zelf een huidige ervaring!’ Je ‘ziet’ een huidig spoor van het verleden. Je kent het verleden alleen in het heden en als deel van het heden. Toen dat wat we het verleden noemen echt gebeurde was het een huidige gebeurtenis. Op geen enkel tijdstip kan ik me daarom ooit direct bewust zijn van een echt verleden. Als het verleden in het heden opgaat, ben ik me, staand in het ‘NU’, ervan bewust dat ik me ‘NU’ iets herinner van het verleden. Ik ben dan in het ‘NU’ waarnemer van die herinnering, ik houd distantie, ik identificeer me er niet mee, en ik blijf in het ‘NU’. De herinnering blijft dan een ‘NU’-ervaring. Hetzelfde geldt voor de toekomst. Ik kan nooit de toekomst kennen. Verwachtingen en vooruitzichten zijn, net als herinneringen, inhoud van mijn ‘NU’-bewustzijn, ze doen zich in het ‘NU’ voor! Dit inzicht in verleden en toekomst is het inzicht dat alle tijd ‘NU’ is, op dit tijdloze, voortschrijdende maar nimmer begonnen en nimmer eindigende moment. Alle tijd wordt bevat in het huidige NU-moment. ‘Een dag is als duizend jaar, en duizend jaar is als een dag.’ Dante kon spreken over dat ongelooflijke ‘Moment waarin alle tijden heden zijn’. Christelijke mystici noemden het besef dat het huidige moment begrensd en beperkt is ‘nunc fluens’, het ‘voorbijgaande nu’. Ons heden lijkt van alle kanten begrensd, ingeklemd tussen verleden en toekomst. Het lijkt beperkt, omheind, ingesloten, afgeknepen. Er lijken alleen voorbijgaande momenten te zijn, gehaaste momenten. Omdat verleden en toekomst zo echt lijken wordt het feestmaal der werkelijkheid teruggebracht tot een armzalig hapje. Het inzicht in het tijdloze heden doet de grens voor en achter dit moment oplossen. De loden last dat er iets achter en voor ons ligt valt van ons af. Het eeuwige heden wordt door Christelijke mystici ‘nunc stans’ genoemd, het eeuwige heden. Dit nu is een onbegrensd ogenblik, het omvat de kosmos met alle tijd en ruimte ter wereld. Het heeft geen grenzen omdat het verleden als herinnering en de toekomst als verwachting er in begrepen zijn, en niet er omheen liggen. Er is geen begin en geen einde van het ‘NU’.
Platform Soetra:

In dit moment is er niets dat ontstaat.
In dit moment is er niets dat ophoudt te bestaan.
Er is dus geen geboorte-en-dood
dat tot een einde moet worden gebracht.
In dit huidige moment is absolute vrede.
Hoewel het op dit moment is,
is er geen grens of beperking aan dit moment
en daarin ligt eeuwige vreugde.

Het bewustzijn van de mysticus zweeft in het eeuwige heden, het ‘nunc stans’, ongebonden aan verleden en toekomst, want zijn heden omvat verleden en toekomst. Hij is niet in de tijd, de tijd is in hem.

Aldous Huxley: ‘Het eeuwige nu is bewustzijn’, d.w.z.: het eenheidsbewustzijn is het ‘nunc stans’, is m.a.w. identiek aan volledig leven in het ‘NU’. Datgene in ons, waarvan we veronderstellen dat het ons ‘ik’ is (ons afgescheiden ‘zelf’), is niets anders dan een compilatie herinneringen, zoals: je voor- en afkeuren, je hoop en je angsten, je ideeën en je principes. Je veronderstelt dat ‘jij’ dit bent, maar het zijn de illusies van verleden en toekomst die samen de cocon vormen die je om je heen hebt gebouwd, waardoor je de intensiteit en directheid van het ‘hier-en-nu’ niet (hoeft te) ervaren. Ons ego lijkt ons op die manier te beschermen tegen de bedreigingen van het heden, echter ons ego weerhoudt ons van het ervaren van onze essentie; lijden komt door het handhaven van het leven in illusies; ervaren van vrede en geluk in het ‘NU’ krijgt daardoor geen kans. Lijden komt voor uit herinneringen aan daden uit het verleden die schuld oproepen, en uit angst voor mogelijke gebeurtenissen in de toekomst. Om dit lijden te ontlopen creëren we een cocon om ons heen, en vluchten we in verleden of toekomst (gedachtepatronen). Maar daarmee halen we nu juist het lijden binnen, als het paard van Troje wordt ‘de vijand’ binnengehaald! Op het moment dat je uit het ‘NU’ treedt en je je herinneringen in stapt ben je afgescheiden van het ‘NU’, en leef je niet echt: je beeldt je in dat je de illusie van het verleden bent. Je begeeft je dan in de ‘cocon’ van het verleden, waardoor de authenticiteit van het ‘NU’ aan je voorbij gaat.

Krishnamurti: Als je jezelf zuiver schouwt zie je niets anders dan herinneringen. Op zich is er niets op tegen dat we ons het verleden herinneren, dat is zelfs essentieel voor ons zijn in deze wereld, maar het gaat er om dat we ons niet identificeren met deze herinneringen.

Shambala (Han de Wit): Levensmoed is durven te leven in het ‘NU’, zonder ons te identificeren met de illusies van verleden of toekomst, zonder ons te ‘wapenen’ met de schijn-wapenrusting van de cocon, maar toegerust met het wapen van wakkerheid, alertheid, eenheidsbewustzijn. Levensmoed is het opbrengen van de houding van de krijger: onbevreesd, dapper ‘zijn’ in het ‘NU’; in het tijdloze, eeuwige heden.
Hoofdstuk 6: De groei van grenzen
Over de primaire grens: die tussen leven en dood
De primaire grens die wij mensen trekken is de splitsing tussen ziener en het geziene, de kenner en het gekende, het subject en het object. Wanneer de primaire grens eenmaal getrokken is, ontstaat een keten van andere grenzen. De primaire grens splijt het eenheidsbewustzijn, er ontstaat een ‘tegenover’: hij zelf aan deze kant van de grens, en het andere, het vreemde, aan de andere kant. Waarom wordt de primaire grens überhaupt getrokken? Waarom bestaat de ‘erfzonde’, waarom een wereld van samsara, maya, de ellende van grenzen? Oorspronkelijk was er eenheidsbewustzijn; dat geldt  “De Ware Mensen uit vroeger tijden”, aldus een oude Taoïstische wijze, en dat geldt het kleine kind. De angst voor de dood is er de oorzaak van dat de mens de primaire grens trekt; daarmee is de grens getrokken tussen zijn en niet-zijn, tussen leven en dood, tussen ‘liefde voor het leven’ en ‘angst voor en willen ontkennen van de dood’. De helft ‘dood’ wordt geweigerd. Derhalve zoekt de mens voortdurend naar een toekomst in dit leven als alternatief voor de dood. Door koortsachtig een toekomst na te streven drukt de mens de echte toekomst, de dood, weg uit zijn leven. Zie het verhaal van de farao-rat. Een oude man, alcoholist, stopte voortdurend stukjes brood in een zak; dat was om de rat te voeden. Hij had die rat nodig om de slangen te verjagen als hij een delirium zou krijgen. “Maar weet je niet dat die slangen maar verbeelding zijn?” “Ja zeker, maar dat is de rat ook!” “Zo gebruiken wij de illusie van de tijd om de illusie van de dood te verjagen.”Doordat de mens weigert te leven met de dood, weigert hij ook te leven met zijn werkelijke toekomst. De mens creëert tijd, stelt zich tijdelijke doelen alsof het eeuwige doelen zijn. Overleven wordt zijn hoop; we leven elk moment vol verwachtingen en met onvervulde wensen.  Hij stelt zijn verwachting op het voorbijgaande, vluchtige heden, het ‘nunc stans’. De mogelijkheid van het eeuwige NU, het ‘nunc fluens’, verdwijnt daarmee uit het gezichtsveld. We willen het ‘Diesseitige’ vasthouden, en willen met het ‘Jenseitige’ niets te maken hebben. De grens tussen het ‘Diesseits’ (dit leven) en het ‘Jenseits’ (de dood) is de primaire grens. Daar vloeien alle andere grenzen uit voort. Het stellen van een toekomst voor zich brengt met zich mee dat de mens ook een verleden achter zich wil. Hij zoekt een houvast in de gedachte dat hij gisteren bestond, en dat hij dus naar alle waarschijnlijkheid morgen ook zal bestaan. Er is op zich niets verkeerds aan zich herinneren, maar het wordt problematisch wanneer we ons vereenzelvigen met onze herinneringen. Het vervolg op de primaire grens zijn de grenzen tussen de fasen die zijn aangegeven op het schema van het Bewustzijns-spectrum.
Hoofdstuk 7: Het persona niveau
Het projecteren van onze schaduw
Iemand die het lijden van het leven begint te voelen, begint wakker te worden voor diepere realiteiten. Lijden moet bewust gemaakt worden, en niet vermeden of verafschuwd. Waarom vindt het lijden plaats? Hiervoor zijn verschillende verklaringen te geven, afhankelijk van het bewustzijnsniveau van waaruit men denkt en verklaart. Wanneer we het bewustzijnsspectrum bezien, dan zien we dat we van eenheidsbewustzijn naar een steeds smaller bewustzijn toegaan, tot tenslotte het ego-bewustzijn resteert. We projecteren steeds het deel dat we verwerpen naar het gebied buiten ons zelf. Het vreemde, wat we niet in onszelf accepteren, plaatsen we buiten ons zelf, bijv. in de buitenwereld, in de ander. Het trekken van een grens tussen ik en niet-ik impliceert per definitie het we het ongewenste buiten ons zelf plaatsen; aldus creëren we een projectie. Het je weer eigen maken van een projectie houdt in dat je meer ‘heel’ wordt, en betekent het oplossen van een grens.

Afdalen in het spectrum betekent:

Een grens oplossen door het weer eigen maken van de projectie.

Dit is toe te passen op de verschillende niveaus van het spectrum.

Eerste niveau: dat van persona en schaduw.
De persona is een min of meer onnauwkeurig en gebrekkig zelfbeeld, dat ontstaat wanneer we bepaalde neigingen in onszelf ontkennen. Wat we in onszelf afkeuren ontkennen we (woede, erotiek, moed, assertiviteit, vreugde), we accepteren niet dat ze deel van ons uitmaken. Deze gevoelens (neigingen) verdwijnen daarmee niet; we nemen ze waar in onszelf, en we houden ons (onbewust) voor dat ze van iemand anders afkomstig zijn. Deze van jezelf vervreemde neigingen worden aldus geprojecteerd als de schaduw, en je identificeert je alleen met wat er overgebleven is, je persona. Er is een nieuwe grens getrokken, en er is een nieuwe strijd van tegenstellingen: de persona strijdt tegen zijn eigen schaduw. Bijv: je voelt je door je vrouw onder druk gezet om de tuin een beurt te geven. In wezen komt die druk van binnenuit. Als je een bepaalde druk voelt om iets te doen heb je van binnenuit een dadendrang en energie om dat ook te doen, maar het kan lijken alsof de buitenwereld je die druk oplegt. In wezen komt die drang van binnenuit, maar er is tegelijk een weerstand tegen. Van belang is dan vrij te kiezen uit twee zaken die van jezelf zijn: de tuin doen of niet. Het is niet een keus tussen de drang van buitenaf en datgene wat je zelf wilt, het is een keus tussen twee dingen van jezelf. Dat maakt de keus een stuk vrijer en maakt je los van de claims die anderen op je leggen! De claim waarvan je veronderstelt dat die van een ander komt, komt van binnenuit, uit je schaduw. Je projecteert die druk als komend van buiten, en dan wordt het een strijd tussen jou en de ander, terwijl het in wezen om een keus gaat van twee zaken die in jezelf leven!!!! Je kan vrijer ademhalen, zowel t.o.v. de ander als van jezelf. Het mechanisme werkt in schema gezet aldus:er komt een impuls in je op (dadendrang, kwaadheid, verlangen), gericht op de buitenwereld;bij projectie lijkt het of die impuls ontstaat in de buitenwereld en gericht is op jou. Dit geeft een boemerang-effect, waarbij je jezelf met je eigen energie om de oren slaat! Immers: je gaat niet gewoon (vrij) over tot handelen, maar je voelt je tot handelen gedwongen! Je hebt de impuls aan de andere kant van de zelf/niet-zelf grens gezet, dus is het ‘logisch’ dat het jou aanvalt van buitenaf, in plaats van jou te helpen de buitenwereld aan te vallen! (pag. 108). De meeste mensen hebben een grote weerstand om hun eigen schaduw te accepteren, om te accepteren dat hun geprojecteerde impulsen en begeerten van hen zijn. Als er ergens een projectie is, is er altijd weerstand aanwezig. Voorbeeld: de heksenjacht. Dit leert ons dat wat we in anderen verafschuwen, alleen maar die dingen zijn die we in onszelf, in het diepst van ons hart, verafschuwen. De heksenjager meet zich een merkwaardige houding van rechtschapenheid aan; hij denkt dat hij geen donkere plek heeft. Toch ervaart (voelt) hij die donkere plek, en meent dan dat die wel van een ander afkomstig moet zijn.

Datgene in onze omgeving wat ons sterk beroert, in de war brengt, wat we verafschuwen, of aan de andere kant ons juist aantrekt, fascineert, obsedeert, heeft te maken met projecties van onze schaduw. De ander houdt ons een spiegel voor!

Let op de volgende veelvoorkomende projecties:

*    druk = geprojecteerde dadendrang; je ervaart iets als druk van buitenaf terwijl het dadendrang van jezelf is;

*    verplichting = geprojecteerd verlangen; een aanhoudend gevoel van verplichting is een teken dat je iets wilt doen waarvan je niet wilt toegeven dat je het wilt doen; je ziet de ander als degene die je die verplichting oplegt, terwijl het een eigen verlangen is;

*    verlegenheid = geprojecteerde belangstelling voor anderen; we projecteren onze eigen belangstelling in mensen, zodat het lijkt of de anderen naar ons kijken! In plaats van aktief zelf te kijken voelen we ons bekeken, en we vergroten die belangstelling uit. We verstijven, totdat we de projectie terug durven te nemen, en zelf kijken in plaats van bekeken worden.

*    angst voor vijandigheid = geprojecteerde eigen vijandigheid / agressie; je ervaart de omgeving als vijandig, agressief, en voelt je daardoor geïntimideerd, angstig, doodsbang; echter: het is je eigen vijandigheid die je projecteert, en waarvoor je bang bent!

*    je afgewezen voelen = geprojecteerde eigen neiging tot afwijzen en bekritiseren van anderen; het lijkt of jij de enige bent die niet afwijst, en dat alleen anderen afwijzen; echter: eerst was er jouw kritische afwijzing, en daarna kwam de spiegel terug.

Natuurlijk kan een deel van je gevoel bij andere mensen liggen, ze hebben bijv. kritiek op jou. Maar dat zou je niet zoveel doen als je daaraan niet je eigen geprojecteerde kritiek toevoegde! Projecties hebben grote gevolgen voor ons zelf-gevoel; immers: we ervaren de geprojecteerde gevoelens niet meer als van onszelf, wat we in plaats daarvan voelen is het in ons opgeroepen gevolg van de projecties. Bijv: we voelen angst voor afwijzing, en we voelen niet dat we zelf afwijzen. We hebben dan een verwrongen denkbeeld van ons gevoel van dat moment. We voelen niet meer ons authentieke gevoel, onze aanwezige schaduw, maar we voelen slechts een symptoom van onze schaduw. We voelen het symptoom angst, en we denken dat het door anderen veroorzaakt wordt. We hebben niet door dat we zelf vijandig en afwijzend zijn, en dat we dat op andere projecteren. Wat een cirkel! Een boemerang! Mijn schaduw heb ik buiten me geplaatst, en ik ervaar alleen de symptomen ervan als gevoelens waarvan ik veronderstel dat die van anderen afkomstig zijn. Ik pleit mezelf vrij en de ander zie ik als de oorzaak van mijn ‘nare’ gevoelens; de ander krijgt de schuld. Gevolg: verwijten over en weer vanwege op elkaar in werkende projecties.

Stappen in de therapie:

1.  Ruimte maken voor onze symptomen; vriend worden met de vervelende gevoelens die we tot nog toe verafschuwd hebben; sta jezelf toe dat je die gevoelens hebt. Nodig ze zelfs uit, laat ze er zijn, en kijk er naar.

Op het moment dat we het symptoom accepteren, accepteren we ook eeen groot gedeelte van de schaduw die erin verborgen ligt. Het symptoom zal meestal oplossen.

2.  Als het symptoom blijft aanhouden, vertaal dan bewust elk symptoom in zijn oorspronkelijke vorm. Vuistregels: zie tabel 1. ‘Vertaling is de sleutel tot therapie’. Elk symptoom is een signaal (of symbool) van een onbewuste schaduwneiging.

*    Word je gewaar van je gevoel (bijv. je voelt je onder druk staan op je werk);

*    Vertaling: dit is een signaal van daadkracht; bijv: je hebt meer drang om je werk te doen dan je voor jezelf wilt toegeven.

3.  Het is van belang om jezelf met je eigen tegenstellingen te confronteren. Je bent je in eerste instantie alleen bewust van één kant van de tegenstelling. De schaduw is je onbewuste tegenpool. Omdat de tegenpolen niet zonder elkaar kunnen is het nodig om de ‘andere kant’ niet uit te besteden te projecteren, maar weer tot je te nemen. Dat wil niet zeggen dat je je schaduw moet volgen of gehoorzamen, je moet je er slechts van bewust zijn.

Aldus zijn symptomen mogelijkheden tot groei. Je persona breidt zich uit met je schaduw en wordt zo een completer ego.

Advies: ga op zoek naar je schaduw! Neem precies het tegengestelde van wat je van plan was, wilde of verlangde.

Als je je bewust bent van de beide polen, de positieve en de negatieve kant in een situatie, dan zullen veel spanningen verdwijnen omdat de strijd der tegenstellingen wordt opgelost. Je neemt namelijk de verantwoording voor je eigen gevoelens en geestesgesteldheid op je, en je ziet in dat de gevechten tussen jou en andere mensen eigenlijk gevechten zijn tussen jou en je geprojecteerde tegenstellingen. Het is een enorme opluchting wanneer je door hebt dat je zelf je eigen symptomen maakt, want dat betekent dat je kunt ophouden met het maken van die symptomen door ze te vertalen in hun oorspronkelijke vorm.

Je wordt de oorzaak van je eigen gevoelens en niet het gevolg ervan.

De ‘oplossing’ is dus de geprojecteerde schaduw weer terug te nemen. De geprojecteerde gevoelens te accepteren als behorend tot jezelf. Zo breidt je jezelf uit, je wordt completer mens omdat je persona wordt aangevuld met de verworpen schaduw. Omdat je de verworpen gevoelens nu ervaart als deel van jezelf, kan je je er los van maken: er is niet iemand anders die jou dat gevoel geeft of je ergens toe ‘dwingt’, maar je bent zelf het startpunt van het proces. Door dat te zien verandert je zienswijze; de schuldvraag valt weg. Je ziet je eigen gevoelens in hun oorspronkelijke staat. Omdat je je nu bewust bent van je eigen schaduw (je vijandigheid, je afwijzing, je verlangen) besef je dat je er zelf verantwoordelijk voor bent, en zelf je eigen gedrag kan sturen. Je wordt er niet door beheerst of bepaald. Je kan er van afstand naar kijken. Je kan nu keuzemogelijkheden afwegen en vrij kiezen.

Het is het uit elkaar halen van gevoelens die eerst gecompliceerd door elkaar heen liepen: wat hoort bij de ander, en wat hoort bij mij?

Hoofdstuk 8: Het centaur niveau (pag. 122)

Dit betreft het totale organisme: persona+schaduw+het fysieke lichaam.

Mijn bewustzijn is vrijwel uitsluitend hoofdbewustzijn: ik ‘ben’ mijn hoofd, maar ik ‘bezit’ mijn lichaam. Het lichaam is teruggebracht tot ‘bezit’, en is niet ‘mij’. Aldus is het lichaam een object geworden, een projectie, net als de schaduw. Het lichaam wordt geprojecteerd naar de andere kant van de grens, als niet-zelf, als ‘object daar buiten.’ Omdat het lichaam aan de andere kant van de zelf/niet-zelf grens is geplaatst is het niet langer een bondgenoot, zijn we er geen vrienden mee, wordt het vanzelfsprekend een vijand. Deze grens is een breuk, een kloof, een blokkade (Lowen). De centaur (paardmens) is doormidden gescheurd. Aldus is er een breuk in de eenheid van de persoonlijkheid, soma en psyche zijn uit elkaar gehaald. Het maakt oppervlakteverschijnselen (symptomen) los van hun wortels in de diepte van het organisme. De integratie van het lichaam en het ego is nu van belang. We weigeren echter het lichaam terug te winnen, we zijn er bang voor, omdat het de plek is waar in een bijzonder sterke en indringende vorm allerlei diepgaande emoties en gevoelens huizen waarop een sociaal taboe heerst. En uiteindelijk vermijden we het lichaam omdat het het verblijf van de dood is.

We zien het domein ego als het gebied wat we beheersen, als het gebied van de vrije, beheersbare activiteiten; het gebied van het lichaam ervaren we als het gebied van de onvrijwillige , spontaan optredende processen. Het ego voelt zich gevangen door het lichaam, met name door de ontvankelijkheid van het lichaam voor pijn, lijden, gevoeligheid van levend weefsel en naakte zenuwen. De ‘levensschok’ (Aurobindo) is het terugdeinzen van het bewustzijn voor de kwetsbaarheid en de sterfelijkheid van het vlees, een terugdeinzen dat het vlees verdooft en het bewustzijn verwringt. De prijs die we voor deze verdoving betalen is dat het lichaam als bron van plezier ook verdoofd is. Zo kan ons lichaam ‘bevriezen’, je ‘voelt’ dan niets meer. We kunnen het lichaam terugwinnen door ons totale psycho-fysieke organisme te (her)ontdekken; dit betekent de ontdekking van een authentiek, existentieel zelf. We moeten de strakke ego-beheersing loslaten, zodat de diepste gewaarwordingen van het lichaam de oppervlakte kunnen bereiken.

We kunnen dit realiseren door ons lichaam directe gevoelsaandacht te geven, niet via het denken of via concepten, maar door direct je lichaamsgevoelens na te gaan. ‘Scan’ bijv. gedurende 3 minuten je lichaam, ga het langs met je aandacht. Ga na of er ergens spanning is, en laat die los. Neem je ademhaling waar zonder er iets aan te veranderen. De ademhaling is je levenskracht: bij de inademing wordt het lichaam opgeladen met energie en vitaliteit, bij de uitademing laat je deze kracht los en verspreid je hem als een subtiel genoegen en vreugde door je lichaam-geest. Laat de ballon van ademhaling geleidelijk uitdijen vanuit de buik naar alle delen van het lichaam, en vervolgens daarbuiten, de wijde wereld in, de kosmos, de oneindigheid. (pag. 128) Laat dan alle denken, alle pijn, ziekte, spanningen oplossen in de uitademing naar de oneindigheid.

Wat is er in het lichaam gebeurd nadat we boosheid of agressie hadden geprojecteerd? We hebben de emotie onderdrukt c.q. ontkend. Bepaalde spieren houden dan de natuurlijke neiging tot ontlading tegen. Je gebruikt een deel van je spieren om de actie van een ander deel van je andere spieren tegen te houden. Er zijn dan dus tegengestelde processen aan de gang; het gevolg van dit interne conflict is een patstelling, een zeer gespannen situatie, gepaard gaand met veel energieverlies. Je voelt een grote spanning in je lijf, een druk, starheid. Je hebt een blokkade. Elke gespannenheid in het lichaam is het gevolg van een onderdrukking; het herkenbare symptoom daarvan is spierspanning, spierblokkades. Dit nemen we waar tijdens ontspannings- en meditatieoefeningen. Een van de beste manieren om de betekenis van een bepaalde blokkade te begrijpen is na te gaan waar het in het lichaam zit. Bepaalde delen van het lichaam hebben met bepaalde emoties te maken. Bijv: gespannenheid in de benen kan te maken hebben met een gebrek aan geworteldheid. Hoe zijn nu de blokkades op te lossen? Dat vraagt hard werk, geduld en inspanning, want blokkades zijn hardnekkig! De blokkades zitten in de vrijwillige spieren, die we met onze wil beheersen. Ze overkomen ons dus niet. We doen het ons zelf aan, alleen zijn we ons daar niet van bewust. De vraag is: hoe krijg ik het in de gaten dat ik het ben die ze maakt? Als je dat namelijk weet is dat het begin van het einde ervan. Antwoord: door actief de spierspanning te vergroten maak ik mezelf er van bewust dat ik zelf die spanning aanbreng. Ik begin me te herinneren hoe ik dat ook in andere situaties doe. Als ik dat besef door en door voel en fysiek begrijp ga ik mijn energie richten op de omgeving  plaats van naar binnen op mijzelf. Er komt dan energie vrij uit de oorlog der spieren, en kan ik mijn agressie op de buitenwereld richten.Vergeet daarbij niet dat de energieblokkades een bepaalde functie hadden, ze waren bedoeld om ons te ontdoen van ongewenste emoties. Om de blokkades voorgoed uit de wereld te helpen >moet je je dus openstellen voor de vroeger ongewenste emoties. Het kunnen vrij normale gevoelens zijn, die je echter lang hebt opgekropt. Die gevoelens kunnen nu vrijkomen door ze aandacht te geven. Zie de volgende procedure.

1.      Lokaliseren van de spanning in je lichaam.Aandacht geven aan die plekken: waar, welke spieren?

2.      Langzaam de spanning, de druk opvoeren: de spieren extra spannen.

3.      Je herinnert jezelf er aan dat je spierspanning er is omdat je bewust iets probeert binnen te houden; span je spieren, en zeg: ‘Nee, ik wil het niet! Ik hou het tegen!’ Je voelt dan dat deel van jezelf dat je ‘aan het knijpen’ bent.

4.      Je begint je spieren langzaam te ontspannen; tegelijk open je je helemaal voor het gevoel dat naar boven wil komen.

5.      Uit die emotie die je op voelt komen: huilen, lachen, schreeuwen, plezier.

Wil je er baat bij hebben dat zul je minstens een maand lang elke dag 15 min. op deze manier mee bezig moeten zijn. De blokkade wordt losgelaten wanneer gevoelsaandacht vrij en onbelemmerd door dat deel kan stromen op weg naar oneindigheid.

Op deze wijze verandert je gevoel van ‘zelf’: lichaamsprocessen die je eerst zag als onbeheersbaar worden deel van jou. Je voelt je niet langer meer het slachtoffer van onbeheersbare lichaamsprocessen.  Je hoeft niemand meer de schuld te geven van hoe je je voelt! Je ontdekt dat je zelf verantwoordelijk bent voor wie je bent. Dit betekent nog niet dat je het onvrijwillige kunt beheersen. Maar door je te realiseren dat al die onvrijwillige processen net zo goed jou zijn als die vrijwillige processen, laat je dat programma om alles te willen beheersen en controleren, en voor alles een schuldige of zondebok te zoeken, varen. Dit inzicht geeft je een verruimd gevoel van vrijheid. Je hebt door dat voor al die ingewikkelde processen in je organisme (psyche en lichaam) een wijsheid nodig is die groter is dan de oppervlakkige trucjes van je ego. Hoe meer we centaur zijn, des te meer kunnen we ons overgeven aan deze grote voorraad natuurlijke wijsheid en vrijheid. We krijgen dan door dat het ego zich niet overal mee moet bemoeien! Niet alles is beheersbaar en controleerbaar. Laat de controle-neiging, de neiging tot beheersen en verklaren, de neiging een schuldige of zondebok aan te wijzen, de neiging je te willen beperken tot je persona en/of je ego (persona+schaduw) dan ook achterwege! Overschrijd de volgende grens, en neem de blokkades van je lichaam tot je. Werk er aan, besef de wijsheid van je totale organisme, en besef tegelijk dat niet alles in het leven, dus ook niet je geest en je lichaam, volledig controleerbaar en beheersbaar is.  Dan behoeft er geen projectie of onderdrukking plaats te vinden: we begrijpend dan dat alle welzijn al aanwezig is in het totale psycho-fysieke organisme.  Dat is dan ook de reden waarom de centaur in het ‘nunc fluens’ leeft. De schuld vanwege het verleden en de angst voor de toekomst zijn opgelost in de kosmische adem.Het centaur-niveau is hèt grote niveau van het menselijk potentieel, van het existentialisme, van de humanistische psychologie (therapie) van de zelfverwezenlijking, die alle de integratie van geest, lichaam en emoties tot een hogere orde van eenheid, een diepere totaliteit, als uitgangspunt hebben.

Wat is dan de zin van het leven voor centaur-bewustzijn? Dat ligt in de essentiële vreugde van het leven zelf, in de innerlijk stralende stromingen van je eigen wezen, en in het loslaten en verbinden van deze stromingen met de wereld, met vrienden, met de mensheid en met de oneindigheid zelf.

Het betekent ook de dood in het leven te aanvaarden; je bij elke uitademing onvoorwaardelijk over te geven aan de dood betekent herboren te worden bij elke inademing. Leven met de dood betekent leven in het NU.

Hoofdstuk 9: Het transcendente zelf

In het Westen hebben we het transcendente de laatste paar eeuwen meer en meer onderdrukt. Tegenwoordig dient het zich in allerlei vormen weer aan (New age), maar omdat het zo lang onderdrukt is geweest neemt de zoektocht ernaar soms bizarre vormen aan, zoals zwarte magie, occultisme en goeroe-aanbidding in sektes.

Er is een bewustzijn dat boven het individuele uitstijgt, dat ruimte en tijd te boven gaat, dat geen persoonlijke problemen, spanningen of angsten kent. Het is het collectief onbewuste; bewustwording daarvan is van belang, om te voorkomen dat we dat aan de andere kant van de volgende grens plaatsen, zodat het ons vandaar bedreigt. Jung helpt ons bij de bewustwording,  de erkenning, het tot vriend maken en gebruiken van de krachten die in ons collectief onbewuste aanwezig zijn. Door deze bewustwording kunnen we zelf het heft in handen nemen, kunnen we er voor behoed worden onbewust en tegen onze wil in te worden voortgedreven door de inhouden van het collectief onbewuste. Voor die bewustwording is het van belang te leren mythologisch te leven. We kunnen dan het transcendente tot ons leven toelaten. De taal en de beelden van de mythologie stellen ons in staat ons open te stellen voor een verruimde, onbegrensde wereld. De diepten van je ziel beginnen los te komen en de dikke korst van het ego - of centaur-bewustzijn begint langzaam in stukken te breken zodat het transcendente kan groeien. Die groei kan je persoonlijke leven transcenderen en je brengen naar je diepere zelf. Je kijkt dan niet naar jezelf met je eigen ogen, maar door de ogen van de collectieve menselijke geest. Je persoonlijke perspectief wijzigt zich, je ontdekt een dieper gelegen gebied, je ontdekt een stille bron in je, die evenals de diepten van de oceaan nooit verstoord raakt, ook al stormt het aan de oppervlakte. De mythologische weg is niet de enige weg naar het transcendente zelf. [eigen noot zie bijv.: de tarot; voice dialogue]

De kern van het transcendente zelf is dat het losstaat van iemands persoonlijke geest, lichaam, emoties, gedachten en gevoelens.

Oefening om je transcendente zelf te leren kennen:
1. Begin met enkele minuten centaur-bewustzijn (je komt dan dichter bij je transpersoonlijke bewustzijn): kijk naar je adem; de buikademhaling, uitdijend door je hele lichaam heen; ontspan je lichaam; voel eventuele spanningen, en ga daar met je aandacht heen; adem naar je blokkades, je spanningsgebieden, kijk ernaar; herinner je dat je nu iets wil tegenhouden, en ga na wat je binnen wilt houden; span die gespannen spieren enkele seconden aan, en laat de spanning dan los, laat het gaan, en zeg: ontspan; tegelijk open je je voor elk gevoel dat naar binnen wil komen; accepteer wat er is, er is wat er is; laat het er zijn; laat de controleneiging gaan; alles is goed wat er is, je kan niet alles begrijpen en beheersen, er is geen schuld; we zijn opgenomen in de keten van het leven; je maakt deel uit van het leven op aarde, van de kosmos; voel je adem gaan, en laat de adem steeds verder uitdijen, naar buiten je lichaam, de wijde wereld in; je voelt je één met de wereld, de kosmos, het leven.

2. Zeg tegen een aantal malen tegen jezelf, en stel het je heel concreet voor:

  *    Ik heb een lichaam, maar ik ben mijn lichaam niet (vermoeidheid of ziekte heeft niets te maken met mijn innerlijke ‘ik’).

*    Ik heb verlangens maar ik ben mijn verlangens niet (je verlangt naar vergeving, bevrijding van schuld, inhalen van liefde, erkenning dat je tekort is gedaan, toestemming te zijn wie je bent; kijk naar die verlangens: je hebt ze, je bent er niet identiek aan; bekijk je verlangens, ze mogen er zijn, maar je bent die verlangens niet, schep afstand).

*    Ik heb emoties, maar ben mijn emoties niet (je hebt angst, verdriet, woede, nijd, je bent dit alles niet; je bevecht het niet meer; je accepteert het zoals het er is, het mag er zijn; het is goed)

*    Ik heb gedachten maar ben mijn gedachten niet.

*    Stel dan zo zeker mogelijk vast:

Ik ben wat overblijft, een zuivere kern van bewustzijn, een onbewogen getuige van al die gedachten, emoties, gevoelens en verlangens.

Na enige tijd van herhaalde oefening zullen er fundamentele veranderingen in je gevoel van ‘zelf’ optreden: een dieper gevoel van vrijheid, lichtheid, stabiliteit. Je ontdekt door de oppervlakte-beroeringen heen de heldere kalmte van de waarnemende kern, te vergelijken met een duik door de hoge golven naar de kalme en veilige diepten van de bodem.Je begint je puur persoonlijke problemen en zorgen los te laten, niet door er keihard aan te werken die problemen op te lossen, maar door ze gade te slaan zonder ze te beoordelen, te vermijden, te dramatiseren of te rechtvaardigen. Je kijkt er naar, bent er getuige van.

‘Blijf een bewustzijn zonder keuzes temidden van alle zorgen’.

De poging aan een bepaalde zorg te willen ontsnappen, of er tegen te vechten, bestendigt die zorg alleen maar!‘De volmaakte mens is als een spiegel. Hij grijpt niets vast; hij weigert niets; hij ontvangt, maar houdt niets’. (Tswang Tse)Je kijkt als een buitenstaander naar jezelf, en beschouwt datgene wat je in jezelf waarneemt met dezelfde onpartijdigheid als de wolken die door de lucht zeilen.De goddelijke geest werkt in en door jou, jij bent het instrument van die kosmische geest; het enige dat je hoeft te doen is die geest niet te belemmeren door vanuit je egocentrische standpunt te kijken, want dan zie je slechts een klein deel van het grote kosmische totaal!Je ziet alles dan ook niet vanuit je eigen belang: je ziet dan het belang van het totaal. De totale wereld is je lichaam. We beginnen anderen lief te hebben, niet om er iets voor terug te krijgen of om zelfbevestiging terug te ontvangen, maar omdat we een geheel zijn: één lichaam met vele leden! De relatie tot je omgeving is dezelfde als de relatie tot je eigen organisme. Mystici spreken hier van het universele mededogen. Zie de worm die voor de kippen wordt gegooid!Je kunt de fundamentele intuïtie terugkrijgen die je als kind bezat: de intuïtie dat je bewustzijn uniek en onsterfelijk is. Dit enige Zelf (bewustzijn) ontstijgt het lichaam en de geest, en is dus wezenlijk één en hetzelfde in alle bewuste wezens. Het transcendente zelf is de enige echte ‘zielsverhuizer’, d.w.z.: de ‘inner observer’, de transpersoonlijke getuige, zal overgaan als ‘onpersoonlijk eenheidsbewustzijn’. Immers: het aantal transcendente ikken is niet meer dan één! We maken allen deel uit van het eenheidsbewustzijn. Mijn transcendente ik-heid is hetzelfde ik dat onze voorouders hadden, en wat onze nakomelingen zullen hebben, en wat de nu levende mensen hebben! Dat innerlijke ik werd niet tegelijk met je lichaam geboren en zal niet tegelijk met je dood verdwijnen; het kent geen tijd, het heeft geen kleur, geen gestalte, geen vorm, geen afmetingen. Tegelijk ziet het de zon, de maan, de wolken, de sterren, de aarde. Wat je ziet kan niet de Ziener zijn