“Het evangelie zonder kleine lettertjes” - Dr. G.A. van den Brink

Gerrit Anton (Gert) van den Brink (5 januari 1974) is een Nederlands godsdienstfilosoof en emeritus-predikant van de Hersteld Hervormde Kerk. Hij gebruikt de uitdrukking “Het evangelie zonder kleine lettertjes” om het christelijk geloof te beschrijven als een boodschap van genade en bevrijding die zonder verborgen voorwaarden of restricties aan mensen wordt aangeboden. Hiermee benadrukt hij dat het evangelie volledig gebaseerd is op Gods genade en niet afhankelijk is van menselijke prestaties of verborgen verplichtingen. Hij zet zich hiermee af tegen bepaalde vormen van christendom waarin impliciet of expliciet voorwaarden worden gesteld aan het ontvangen van Gods genade, zoals wettisisme of een nadruk op menselijke inspanning als basis voor rechtvaardiging.

Gert van den Brink (G.A. van den Brink) is een theoloog die bekendstaat om zijn diepgaande reflecties op thema’s als bekering, geloofsbeleving en orthodoxe christelijke tradities. In zijn werken gaat hij in op het begrip bekering zoals dat wordt beleefd en geïnterpreteerd binnen behoudende, bevindelijke christelijke kringen. Hij onderzoekt daarbij de Bijbelse basis van bekering, de historische context en de implicaties voor het geestelijk leven. Hieronder een samenvatting van de essentie van zijn ideeën over dit onderwerp:

1. Bekering als kernbegrip in het bevindelijke geloof

Van den Brink ziet bekering als een centraal thema in de bevindelijke traditie, waarin de nadruk ligt op een diepgevoelde persoonlijke confrontatie met zonde, genade en verlossing. Deze traditie benadrukt het besef van menselijke onwaardigheid en de noodzaak van een innerlijke vernieuwing door Gods Geest.

Hij erkent de kracht van deze nadruk, maar onderzoekt ook kritisch hoe de bevindelijke traditie het begrip bekering heeft geïnterpreteerd en soms vernauwd, bijvoorbeeld door de sterke nadruk op een intense, subjectieve ervaring van schuld en genade.

2. De Bijbelse visie op bekering

Van den Brink wijst erop dat bekering in de Bijbel een breder begrip is dan enkel een subjectieve ervaring. Het omvat zowel:

• Afkeren van de zonde (metanoia in het Grieks, wat letterlijk “verandering van denken” betekent),

• Als het toekeren naar God in geloof en gehoorzaamheid.

Hij bekritiseert een te eenzijdige nadruk op emotionele en gevoelsmatige ervaringen in sommige behoudende kringen, omdat dit kan leiden tot een passieve houding of onzekerheid over het heil. Bekering wordt in zijn visie veel meer een levenslange houding van overgave en vernieuwing.

3. Spanningsveld tussen traditie en Schrift

Van den Brink onderzoekt hoe in behoudende bevindelijke kringen traditie en Schrift zich tot elkaar verhouden. Hij wijst erop dat de sterke nadruk op een specifieke bekeringservaring niet altijd rechtstreeks uit de Bijbel komt, maar vaak is gevormd door tradities en pastorale modellen uit het verleden, zoals die van puriteinse theologen of Nederlandse oudvaders.

Hoewel deze tradities waardevol kunnen zijn, roept hij op tot een terugkeer naar een meer Schriftuurlijke visie, waarin bekering niet beperkt is tot één moment of intense ervaring, maar een voortdurende omkeer naar God in alle aspecten van het leven.

4. Bekering en geloofszekerheid

Een belangrijk thema in zijn werk is de relatie tussen bekering en geloofszekerheid. In bevindelijke kringen wordt bekering vaak gekoppeld aan diepe persoonlijke worstelingen, wat bij sommigen onzekerheid over hun heil kan veroorzaken. Van den Brink benadrukt dat geloofszekerheid niet gebaseerd is op de intensiteit van iemands ervaring, maar op de objectieve beloften van God in Christus.

Hij waarschuwt tegen een geloof dat te veel gefocust is op introspectie en pleit voor een meer op Christus gerichte spiritualiteit, waarin vertrouwen op Gods genade centraal staat.

5. Kritiek en nuance

Van den Brink is niet alleen kritisch, maar biedt ook nuance en waardering voor de bevindelijke traditie. Hij erkent de waarde van een diep doorleefd geloof en de ernst waarmee zonde en genade worden beleefd. Tegelijk waarschuwt hij voor het risico van spiritualiteit die te zwaar leunt op menselijke ervaringen en daardoor mensen kan ontmoedigen of in onzekerheid kan houden.

De kern van Van den Brinks denken over bekering in behoudende bevindelijke kringen kan als volgt worden samengevat:

• Bekering is een Bijbels begrip dat meer omvat dan een eenmalige, intense ervaring; het is een levenslange omkering en vernieuwing door Gods Geest.

• De nadruk op subjectieve ervaring in bevindelijke kringen kan leiden tot onzekerheid en passiviteit, wat niet strookt met de Bijbelse oproep tot geloof en bekering.

• Geloofszekerheid ligt in Christus, niet in de diepte van de persoonlijke beleving van zonde en genade.

• Er is een balans nodig tussen traditie en Schrift.

Gert van den Brink heeft twee boeken geschreven die diepgaand ingaan op de Dordtse Leerregels:

1. “Dordt zoals je Dordt niet kende: Het aanbod van genade in de Dordtse Leerregels” (januari 2023)

In dit boek onderzoekt Van den Brink de oprechtheid en reikwijdte van het genadeaanbod zoals verwoord in de Dordtse Leerregels. Hij behandelt vragen als: Wil God dat allemensen zalig worden? Is er een verborgen wil in God die tegengesteld is aan de oproep tot zaligheid? Door een grondige analyse helpt hij de lezer de Leerregels beter te begrijpen en het aanbod van genade opnieuw te overdenken.

2. “Hyperdordt” (november 2023)

Dit boek fungeert als vervolg op het eerdere werk en richt zich op wat Van den Brink “Hyperdordt” noemt: een eenzijdige interpretatie van de Dordtse Leerregels, vergelijkbaar met hypercalvinisme. Hij bespreekt hoe bepaalde misvattingen binnen de bevindelijk-gereformeerde traditie de kerk hebben beïnvloed en verwijst naar reacties van theologen zoals Luther en Brakel op dergelijke kwesties. Het boek benadrukt de relevantie van deze historische reacties voor hedendaagse discussies en moedigt aan tot een hernieuwde waardering van de reformatorische inzichten.

Beide werken bieden een kritische en diepgaande beschouwing van de Dordtse Leerregels en hun interpretatie binnen verschillende theologische stromingen.

In het boek "Hyper-Dordt" werpt de auteur een verrassend licht op de Dordtse Leerregels. Het gaat over "Belijden zonder te geloven", het evangelie als redmiddel voor bevindelijk gereformeerden. Er worden vragen gesteld als "Wil God dat alle mensen zalig worden?" "Is Gods bedoeling met de prediking van het evangelie oprecht?" "Bestaat er een verborgen wil in God die tegengesteld is aan de nodiging tot de zaligheid?" Dergelijke vragen bepalen diepgaand de bevindelijk-gereformeerde gezindte. In de discussies hierover spelen de Dordtse Leerregels een belangrijke rol. Maar wat zegt Dordt nu werkelijk over het aanbod van genade? Welke invloed hebben de grote thema’s van verkiezing, verzoening en wedergeboorte op de prediking van het evangelie? Hoe spreekt Dordt over Gods wil dat alle mensen zalig worden?

Volgens Van den Brink werd in de reformatie het evangelie hervonden. Luther herontdekte wat geloof is, wat zekerheid is en hoe de Heilige Geest door de prediking werkt. Citaten in dit boek laten dat zien. In zijn eerdere boek Dordt zoals je Dordt niet kende verdedigt Van den Brink het aanbod van genade. In dit vervolgboek onderzoekt hij wat er in de kritische reacties gebeurt. Er blijkt nogal eens sprake van ‘Hyperdordt’: een eenzijdige interpretatie van de Dordtse Leerregels en van de herontdekking van de reformatie. Sommige bevindelijk-gereformeerde misvattingen hebben ook vroeger de kerk bedreigd. Hoe Luther, Brakel en anderen op die misvattingen reageerden, blijkt verrassend actueel. Het kan de lezer helpen om de kracht van de reformatorische ontdekking opnieuw te ervaren.

Van den Brink stelt dat bekering in de klassieke opvatting vaak opgevat wordt als een proces waarin de mens een passieve rol speelt in het “terugkeren” naar God. Daarbij gaat het om twee componenten:
1. Berouw en zondebesef: De mens wordt zich bewust van zijn zondige staat en beseft zijn schuld tegenover God. Dit bewustzijn roept een diepe innerlijke drang op om zich af te keren van de zonde.
2. Verandering van leven: Vanuit het berouw volgt een wilsbesluit om de zonde achter zich te laten en een nieuw leven te leiden in gehoorzaamheid aan God. Hierbij wordt een duidelijke nadruk gelegd op persoonlijke inspanning en verantwoordelijkheid.
In deze klassieke opvatting wordt bekering vaak beschreven als een noodzakelijke voorwaarde voor de ontvangst van vergeving en redding. Het wordt gezien als een fundamentele stap in het geloofsproces, waarbij de mens eerst moet erkennen dat hij verloren is, voordat hij de genade van God kan ervaren.

Wat stelt Van den Brink hiertegenover?
Dr. G.A. van den Brink benadrukt dat bekering in essentie een werk van God is, niet een prestatie van de mens. Hij plaatst de nadruk op het soevereine handelen van God en de genade die volledig voorafgaat aan enige menselijke respons. Hij stelt dat:
1. Bekering een gevolg is van genade, niet een voorwaarde:
Volgens Van den Brink werkt God de bekering in het hart van de mens door de kracht van de Heilige Geest. Het is niet de mens die zichzelf tot God brengt, maar God die de mens naar zichzelf toetrekt. Bekering is daarmee een vrucht van de genade, geen vereiste om genade te ontvangen.
2. De menselijke respons is secundair:
In zijn visie is de menselijke respons – zoals berouw en geloof – belangrijk, maar het wordt volledig voorafgegaan en mogelijk gemaakt door het werk van God. De mens is niet in staat zichzelf te bekeren zonder de genade van God die eerst handelt.
3. Genade zonder voorwaarden:
Van den Brink verzet zich tegen de gedachte dat een mens eerst een bepaalde mate van berouw of verandering moet tonen voordat hij tot God mag komen. Hij benadrukt dat de genade van God onvoorwaardelijk wordt aangeboden, zonder “kleine lettertjes”.

Bekering in een ‘nieuwe’ (oorspronkelijke) visie
Van den Brink’s benadering verschilt van de klassieke opvatting doordat hij bekering niet ziet als een menselijke prestatie of inspanning die voorafgaat aan redding. In plaats daarvan legt hij de nadruk op:
• Gods initiatief: Bekering is een daad van God, waarbij de Heilige Geest het hart van de mens vernieuwt en hem in staat stelt om te geloven en zich te bekeren. De mens reageert op wat God al heeft gedaan.
• Een voortdurende verandering: Waar de klassieke opvatting bekering vaak beschrijft als een eenmalige gebeurtenis (met eventueel daaropvolgende heiliging), ziet Van den Brink bekering meer als een levenslange, door genade gedreven transformatie.

Waar zet hij zich tegen af?
1. Wettische benadering (legalisme): Van den Brink verzet zich tegen een benadering waarin christenen zichzelf gebonden voelen aan strikte regels en voorschriften aangaande de bekering; daardoor verliest het evangelie zijn bevrijdende karakter. Hij pleit voor een evangelie dat vrijheid en rust biedt in Christus, zonder dat gelovigen zichzelf proberen te bewijzen door werken van de wet of een stramien waaraan de bekering zou moeten voldoen.
2. Moralistische theologie: Hij wijst ook een vorm van geloof af waarin gehoorzaamheid of moreel gedrag als voorwaarde wordt gezien om Gods genade te verkrijgen. Voor Van den Brink is het evangelie radicaal in zijn genade: mensen worden gerechtvaardigd door geloof alleen.
3. Voorwaardelijke genade: In sommige prediking en theologie ziet hij een subtiele boodschap waarin Gods genade gepresenteerd wordt met verborgen eisen of “kleine lettertjes”. Dit is volgens hem in strijd zijn met het onvoorwaardelijke karakter van Gods belofte in Christus.

Gert van den Brink heeft diverse publicaties op zijn naam staan waarin hij zijn theologische inzichten deelt. Enkele opmerkelijke werken zijn:

1. “The Transfer of Sin: The Debate on Imputation in the English Antinomian Controversy (1690-1700) in Its International and Interconfessional Context”. In dit boek onderzoekt Van den Brink de discussie over de toerekening van zonde en gerechtigheid tijdens de Engelse Antinomiaanse controverse aan het einde van de 17e eeuw. Hij plaatst deze discussie in een bredere internationale en interconfessionele context, waarbij hij ook de invloed van Socinianisme en Hugo Grotius belicht.

2. “Calvin, Witsius (1636–1708), and the English Antinomians”

In dit artikel bespreekt Van den Brink de relatie tussen de theologie van Johannes Calvijn, Herman Witsius en de Engelse antinomianen, met een focus op de leer van rechtvaardiging en heiliging.

3. “Impetration and Application in John Owen’s Theology”

Hierin analyseert hij de opvattingen van de Engelse theoloog John Owen over de verwerving en toepassing van verlossing, en hoe deze bijdragen aan het begrip van de relatie tussen Christus’ werk en de gelovige.

4. “Hugo Grotius”

Van den Brink bespreekt de theologische en juridische bijdragen van Hugo Grotius, met speciale aandacht voor zijn opvattingen over verzoening en rechtvaardigheid.

5. “Is the Right to Punish a Private or a Public Right? John Owen’s Debate with the Socinians on the in the Context of Early-Modern Developments”. Dit werk onderzoekt het debat tussen John Owen en de Socinianen over het recht om te straffen, binnen de context van vroegmoderne ontwikkelingen in het recht en de theologie.

Kritiek op zijn visie
Hoewel Van den Brink’s nadruk op de onvoorwaardelijke genade van het evangelie veel waardering krijgt, is er ook kritiek op zijn benadering:
1. Te veel nadruk op genade?
Critici stellen dat hij een te eenzijdige nadruk legt op genade en te weinig aandacht besteedt aan de verantwoordelijkheid van de gelovige. Sommigen vrezen dat dit kan leiden tot een “goedkope genade”, waarin de oproep tot discipelschap en heiliging onvoldoende wordt benadrukt.
2. Beperkte aandacht voor menselijke inzet:
Zijn focus op “geen kleine lettertjes” wordt soms gezien als een verwaarlozing van het belang van de menselijke respons op Gods genade. Volgens zijn critici wordt hierdoor de balans tussen genade en verantwoordelijkheid verstoord.
3. Ongenuanceerde afwijzing van traditie:
Sommige tegenstanders vinden dat hij met zijn visie tradities of praktijken binnen het reformatorische christendom te gemakkelijk terzijde schuift. Ze vrezen dat dit een ontwortelde benadering van het geloof kan bevorderen.

Van den Brink krijgt kritiek uit reformatorische kringen waar men vreest dat zijn nadruk op genade en Gods initiatief de menselijke verantwoordelijkheid onderschat. Zijn benadering zou kunnen leiden tot een afzwakking van de noodzaak van zondebesef en levensverandering. Critici vragen zich af of zijn benadering voldoende ruimte biedt voor de ernst van persoonlijke zonde en de roeping tot gehoorzaamheid.
Binnen bepaalde reformatorische kringen wordt Van den Brink verweten dat hij te weinig oog heeft voor de noodzaak van een duidelijke levensheiliging. Sommigen menen dat zijn benadering het risico met zich meebrengt dat gelovigen een vrijblijvend christendom omarmen.

Samenvattend
G.A. van den Brink’s boodschap over “Het evangelie zonder kleine lettertjes” benadrukt de radicale genade van God en de onvoorwaardelijke verlossing in Christus. Hij zet zich af tegen legalisme, moralisme en voorwaardelijke vormen van genade. De kritiek richt zich vooral op de vraag of zijn benadering voldoende rekening houdt met de menselijke verantwoordelijkheid en de oproep tot bekering door een veranderd leven.