">
Hazrat Inayat Khan (1882-1927)
Een levensoverzicht "Op 13 september 1910 werd ik door het lot verplaatst van een wereld vol poëzie naar een wereld van handel en industrie. ..De oceaan die ik moest oversteken leek mij een scheidslijn tussen het leven dat voorbij was en het leven dat nog moest beginnen. ik keek naar het rijzen en dalen van de golven en realiseerde me dat hierin het hele leven werd weerspiegeld, het leven van individuen, van naties, van rassen.... Deze periode van onderweg zijn leek op een toestand die men ervaart tussen droom en ontwaken; mijn hele leven in India werd een droom, niet een droom zonder betekenis maar een droom die mij voorbereidde om aan datgene te beantwoorden waarnaar ik op weg was. Er waren ogenblikken van droefheid, van het gevoel dat ik boe langer boe verder verwijderd raakte van mijn geboorteland; er waren ook momenten van grote vreugde vol hoop en verlangen het Westen te bereiken waarvoor mijn ziel was bestemd. Maar soms voelde ik mij te klein voor mij idealen en verlangens, vooral wanneer ik mijn beperkte zelf vergeleek met deze uitgestrekte wereld. Maar op andere momenten als ik door het antwoord dat mijn hart gaf, besefte om Wiens werk het ging, Wiens dienst het was, Wiens roep het was, werd ik in extase gebracht, alsof ik werd uitgetild boven de beperkingen, waaronder mensen gebukt gaan, door het bewust worden van de waarheid..." Zo beschreef Inayat Khan zijn gevoelens tijdens zij bootreis van Bombay naar New York.
H.I. Khan Daar in het huis van zijn vriend en leraar, die hem de Perzische en Arabische literatuur leerde kennen, vond hij zijn geestelijk begeleider: Syed Mohammed Hashim Madani. Deze behoorde tot de Indiase Chistia Orde der Soefi's. Vier jaar bleef bij in Hyderabad tot de dood van zijn Murshid in 1908. Twee jaar later vertrok hij naar de Verenigde Staten samen met zijn broer Maheboob Khan en zijn neef Mohammed Ali Khan, later gevolgd door zijn jongste broer Musharaff Khan, om daar de boodschap van geestelijke vrijheid en de eenheid van religieuze idealen te brengen. Zij, de broers, waren allen musici. In 1912 trouwde lnayat Khan met de Amerikaanse Ora Ray Baker. Uit dit huwelijk zouden vier kinderen geboren worden: Noorunnisa, Vilayat, Hidayat en Khairunnisa. In 1913/1914 was de familie in Rusland, waar lnayat Khan zich misschien wel voor het eerst echt thuis voelde: de hele atmosfeer daar herinnerde hem aan India. Hij werkte er samen met de zoon van de schrijver Leo Tolstoi, Sergei Tolstoi, een musicus, aan een muziekstuk: Sjakuntala. Hij had daar ook contacten met de componist Skriabin. Vlak voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog gingen zij naar Frankrijk en spoedig daarna naar Engeland, waar zij tot 1920 bleven. Overal in het Westen kreeg Inayat Khan leerlingen.De Soefi activiteiten begonnen op gang te komen. Zij lieten hem geen tijd meer voor zijn muziek. Vanaf die tijd stemde hij geen instrumenten meer maar mensen, zoals hij het zelf uitdrukte. Zijn broers gingen door met het geven van concerten. Ali Khan kreeg zelfs een Westerse muziekopleiding als operazanger aan de bekende muziekacademie S. Caecilia in Rome. In 1920 vertrok de familie Khan naar Frankrijk en vestigde zich eerst in Wissous en later in Suresnes vlakbij Parijs. Vanaf 1923 worden daar de grote zomerbijeenkomsten gehouden: de Zomerschool. In 1921 vond die voor het eerst plaats in Wissous en in 1922 in Katwijk aan Zee. Murad Hassil In de duinen in Katwijk aan Zee had hij een bijzondere ervaring. Hij gaf die plaats de naam: Murad Hassil (wens vervuld). Op die plaats is later de soefi-tempel gebouwd die deze naam heeft gekregen. Veel van de 'teachings' van Inayat Khan, waarvan een gedeelte in dertien delen gebundeld is, dateren uit die tijd. Zij werden als voordrachten gegeven tijdens de diverse Zomerscholen ‑ soms wel vijf lezingen per dag ‑ en opgetekend door verschillende leerlingen. Inayat Khan schreef zelf geen boeken. Alleen de aforismen in de Gayan, Vadan en Nirtan zijn door hemzelf opgeschreven in zijn notitieboekje. Recent is een Indiase uitgave van de dertien delen plus index door de bekende wetenschappelijke uitgeverij Motilal Banarsidass uitgegeven. Zijn lezingen bevatten een boodschap die het Oosten en het Westen nader tot elkaar kan brengen en die tegelijkertijd een praktische filosofie is. Hij heeft een grote diversiteit aan onderwerpen behandeld: de ziel vanwaar, waarheen; de mystiek van muziek, woord en geluid; de kunst van de persoonlijkheid; morele evolutie; mentale zuivering en genezing; de eenheid van religieuze idealen; filosofie, psychologie en mystiek. Na de sluiting in 1926 van wat de laatste Zomerschool onder zijn leiding zou blijken te zijn, vertrok Inayat Khan naar India. In de eerste dagen van november arriveerde hij in Delhi alleen vergezeld door een secretaresse. Begin 1927 ging hij naar Ajmer, waar hij de beroemde Dargah, het uit 1229 daterende graf van Khwaja Moin‑ud‑Din Chisti bezocht. Maar hij vatte kou op die reis. Terug in Delhi is hij heengegaan op 5 februari 1927. Op die dag vindt in Delhi vindt elk jaar een grote herdenking plaats, de Urs genaamd. |