Spinoza: Vrijheid en Vrede in Oekraine en Rusland

"Als mensen vrij zouden denken en spreken, zouden ze door ervaring en rede leren hun passies te beteugelen en in vrede te leven."

Op deze webpagina wordt eerst weergegeven wat Spinoza bedoelt met de mens als wezen van 'hartstocht en rede' hoe de rede de hartstocht kan beteugelen. Vervolgens wordt dit toegepast op de situatie tussen Oekraine en Rusland. De kerngedachte daarbij is de volgende: zoals de individuele mens pas vrij wordt wanneer rede zijn passies ordent, zo wordt een samenleving (een staat) pas vrij wanneer zij haar collectieve hartstochten — angst, wraakzucht, fanatisme — leert begrijpen en beteugelen.

1. De mens als wezen van hartstocht en rede

Spinoza begint met een ontnuchterende vaststelling: de mens is geen redeloos dier, maar ook geen engel van zuivere rede. Wij zijn wezens van passies (affectus), voortdurend bewogen door begeerte, angst, hoop, afgunst, liefde, verdriet. In de Ethica noemt hij de mens “een deel van de natuur dat door dezelfde wetten wordt bestuurd als alles wat bestaat.”

Dat betekent dat onze gevoelens niet zondig of toevallig zijn, maar natuurlijke verschijnselen — reacties op wat ons overkomt. Maar die passies hebben een dubbele kant.
Ze kunnen ons verbinden met anderen, of ons tot slavernij brengen.
Wie door zijn passies wordt beheerst, is volgens Spinoza onvrij, want hij wordt geleefd door oorzaken buiten zichzelf.
Wie echter zijn passies leert begrijpen, neemt ze op in een groter geheel van inzicht — en dat is vrijheid in de ware zin.

“Vrij is hij die door rede geleid wordt.”
(Ethica, IV, definitie 4)

2. Ervaring als leermeester

Nu is de vraag: hoe leren mensen dat? Spinoza’s antwoord is verrassend modern: niet door geboden of straf, maar door ervaring.
Wanneer mensen vrij zijn om te spreken, handelen, en hun fouten te maken, ervaren ze vanzelf de gevolgen van hun daden.
Zij merken dat haat wantrouwen oproept, dat woede isolatie brengt, dat vrede beter smaakt dan overwinning.
Uit zulke ervaringen groeit iets wat Spinoza “adequate kennis” noemt: inzicht in de samenhang van oorzaken.
Vrijheid van meningsuiting is daarbij essentieel, want alleen in een open samenleving kunnen mensen leren van elkaar.
Waar men zwijgt uit angst, stagneert de groei van inzicht.
Waar men mag spreken, ontstaan botsingen van meningen — en juist daarin groeit de rede, want rede is nooit een gave van één individu, maar een vrucht van menselijke wisselwerking.

“Hoe meer mensen door rede geleid worden, des te meer stemmen zij overeen in natuur.”
(Ethica, IV, prop. 35)

Zo is vrijheid de ruimte waarin de menselijke natuur haar eigen fouten mag begaan — en daaruit wijsheid leert putten.

3. Rede als vorm van innerlijke vrede

De tweede leermeester is de rede. Rede is voor Spinoza geen koude rationaliteit, maar het vermogen om te begrijpen wat noodzakelijk is.
Wanneer ik mijn eigen gevoelens niet als vijanden, maar als natuurlijke gevolgen leer zien — bijvoorbeeld dat mijn jaloezie voortkomt uit een verlangen naar erkenning — dan verliest de passie haar macht.
Door begrip transformeert de hartstocht in inzicht.
Dat is een proces van innerlijke verzoening: ik besef dat alles wat gebeurt, inclusief mijn eigen emoties, deel is van de ene goddelijke natuur (Deus sive Natura).
Dat inzicht bevrijdt.
Want wie begrijpt dat alles wat bestaat voortkomt uit dezelfde noodzakelijkheid, voelt minder haat en angst.
En zo ontstaat wat Spinoza acquiescentia in se ipso noemt — een rustige tevredenheid met zichzelf, een vredige aanvaarding van het leven zoals het is. Het is een positief gevoel van blijdschap dat ontstaat wanneer iemand bij zichzelf is en komt tot zelfreflectie en zelfinzicht, waarbij hij zijn vermogens overdenkt. Het is geen passieve zelfvoldaanheid maar een uitdagend doel dat zelfinzicht vereist en leidt tot intuitieve kennis.

Acquiescentia in se ipso
(afbeelding gegenereerd door ChatGPT)

In die toestand is de mens niet meer het speelbal van zijn passies, maar deel van een groter geheel.
Dat is de geestelijke vrede die volgens Spinoza ook politieke vrede mogelijk maakt.

4. Van innerlijke tot maatschappelijke vrede

Het wonderlijke bij Spinoza is dat hij deze innerlijke weg van inzicht direct verbindt met politiek.
Een staat is voor hem geen machine van wetten, maar een levend lichaam van mensen.

Zoals de individuele mens pas vrij wordt wanneer rede zijn passies ordent,
zo wordt een samenleving pas vrij wanneer zij haar collectieve hartstochten — angst, wraakzucht, fanatisme — leert begrijpen en beteugelen.

Vrijheid van denken en spreken is dus niet alleen een mensenrecht, maar een instrument van beschaving: het is de weg waardoor een gemeenschap zichzelf leert kennen, en daardoor vredelievender wordt. In een tirannie worden mensen dom gehouden en bang gemaakt; in een vrije republiek worden zij tot nadenken uitgenodigd — en daardoor volwassen.

Spinoza’s vertrouwen is niet naïef: hij wist dat mensen vaak onredelijk zijn, maar hij geloofde dat redelijkheid een natuurlijke kracht is die zich, mits vrijgelaten, ontwikkelt.
Zoals water uit zichzelf naar beneden stroomt, zo streeft de rede van nature naar harmonie.

5. Een optimistisch realisme

Daarin schuilt Spinoza’s grootse optimisme — een optimisme dat niet berust op goedgelovigheid, maar op inzicht in de natuur van de mens.
Hij verwacht niet dat mensen ooit zonder hartstochten zullen leven, maar hij gelooft dat de ervaring van vrijheid zelf opvoedend werkt.
Wanneer mensen hun meningen zonder angst kunnen uiten, leren ze ook de gevolgen van hun woorden dragen.
Wanneer zij zich door rede laten leiden, ontdekken ze dat samenwerking meer oplevert dan conflict.

Zo groeit vrede niet door dwang, maar door ervaring en inzicht — langzaam, maar duurzaam.

Dat maakt zijn optimisme realistisch: hij gelooft niet in een plotselinge verlossing van de mensheid, maar in een gestage groei van rede en medemenselijkheid, aangedreven door de vrijheid zelf.

6. Slotgedachte

Wat Spinoza ons uiteindelijk leert, is dat vrijheid niet alleen het middel is om vrede te bewaren, maar ook de school waarin vrede wordt geleerd.

Vrijheid is de school waarin vrede wordt geleerd.

Mensen die vrij mogen denken, leren door ervaring wat hen werkelijk gelukkig maakt; mensen die vrij mogen spreken, leren door rede wat hen verbindt; en samen ontdekken zij dat vrede geen opgelegde orde is, maar het natuurlijke evenwicht van verstand, ervaring en liefde.

Of, in een eigentijdse parafrase van Spinoza’s geest: “Geef de mens vrijheid, en hij zal leren hoe hij die vrijheid waardig kan zijn.”

Zijn woorden zijn niet slechts een filosofisch ideaal, maar hebben, als je goed kijkt, directe betekenis voor ons dagelijks leven en onze samenleving.

Samenvattend

Mensen die vrij mogen denken, ontdekken door ervaring dat angst geen blijvend geluk brengt.
Mensen die vrij mogen spreken, leren door dialoog dat rede verbindt.
En samen ontdekken zij dat vrede niet het resultaat is van macht, maar van begrip.

In een wereld waarin vrijheid vaak wordt opgevat als “ik doe wat ik wil”, herinnert Spinoza ons eraan dat ware vrijheid juist de kunst is om bewust te willen wat goed is. Zij is geen chaos, maar een innerlijke harmonie — een school waarin wij, mens na mens, generatie na generatie, leren wat vrede werkelijk betekent.

 

Oekraïne en Rusland

 

Hoe kan het dat twee broedervolkeren met elkaar in oorlog zijn? Twee landen die ik heb bezocht en waarbij ik de hoogst mogelijke voldoening had en een klik met de bevolking.

Ze spreken één taal, dezelfde taal, het Russisch, dat elke Oekrainer verstaat. In een situatie van oorlog tussen Oekraïne en Rusland, waar wapens het overnemen van de rede, zijn vredesbesprekingen toch de enige uitweg. Hoe kan hier de ratio leiden tot het juiste inzicht?

Want in oorlogstijd lijkt de rede een zwakke stem. Wanneer de wapens spreken, lijkt ieder beroep op inzicht of dialoog te laat te komen. Toch zou Spinoza, als hij deze tijd had meegemaakt, juist dan volhouden dat alleen de rede — niet de macht, niet de wraak, niet de vernedering van de ander — een duurzame vrede kan voorbereiden.

Wat betekent deze gedachte, toegepast op de oorlog tussen Rusland en Oekraïne, en op de manier waarop het Westen en Rusland elkaar niet meer begrijpen?
Laten we een poging wagen dit te ontrafelen.

1. De rede begint met begrijpen in plaats van oordelen

Spinoza zou zeggen: de eerste stap tot vrede is niet vergeving, maar begrip van oorzaken. Zolang wij elkaar slechts zien als goed en kwaad, vrienden en vijanden, blijven we gevangen in de sfeer van hartstochten — woede, angst, trots. Pas wanneer wij proberen te begrijpen waarom de ander handelt zoals hij handelt, komt er een opening voor rede.
Dat betekent niet dat men het eens hoeft te zijn met de ander, of diens daden moet goedkeuren.
Begrip is geen vergoelijking, maar een vorm van kennis. En kennis is de voorwaarde voor wijs handelen.

Het Westen — zo zou Spinoza zeggen — heeft Rusland vaak bekeken vanuit morele superioriteit: als een land dat “achterloopt” in democratische waarden.
Rusland op zijn beurt ziet het Westen als een arrogante macht die haar cultuur en invloed opdringt.

Beide oordelen zijn deels waar, maar ze sluiten de deur voor inzicht.

De rede vraagt niet: wie heeft gelijk?
Zij vraagt: wat zijn de oorzaken van dit wantrouwen, en hoe kunnen die worden doorzien en overstegen?

2. De hartstochten van naties zijn niet anders dan die van individuen (!)

Spinoza’s mensbeeld is universeel toepasbaar: staten gedragen zich, net als mensen, onder invloed van hartstochten.
Eer, angst, begeerte, wrok — ze spelen op collectief niveau dezelfde rol.
Rusland voelt zich historisch vernederd door de ineenstorting van de Sovjet-Unie en de uitbreiding van de NAVO.
Het Westen voelt zich moreel verplicht een land te verdedigen dat aangevallen werd.
Beide drijfveren zijn begrijpelijk, maar niet zuiver rationeel.
Zij komen voort uit emotie: uit angst voor gezichtsverlies, uit trots, uit morele verontwaardiging.

De rede, zegt Spinoza, kan pas werken wanneer wij onze hartstochten doorzien als wat ze zijn: natuurlijke, maar tijdelijke krachten.

Zolang staten handelen vanuit emotionele reflexen, herhalen ze elkaars fouten.
Zodra ze zich daarvan bewust worden, ontstaat ruimte voor beleid dat niet gedreven is door wraak of angst, maar door realiteit.

3. Vredesbesprekingen als oefening in rede

Uiiteindelijk zijn vredesbesprekingen de enige uitweg. Maar om zinvol te zijn, moeten ze niet gebaseerd zijn op propaganda, maar op inzicht.
Dat wil zeggen: beide partijen moeten bereid zijn te onderzoeken wat hun werkelijke belangen zijn — los van symboliek, eer of revanche.
Spinoza zou zeggen: vrede is niet het resultaat van idealisme, maar van goed begrepen eigenbelang.
Wanneer mensen of staten doorzien dat hun veiligheid, welvaart en eer op de lange termijn alleen gewaarborgd zijn door samenwerking, dan ontstaat de basis voor vrede.
Zolang men gelooft dat men door overwinning meer wint dan door verzoening, blijft de oorlog voortduren.

Wanneer staten doorzien dat hun veiligheid en welvaart alleen gewaarborgd zijn door samenwerking,
dan ontstaat de basis voor vrede.

De rede moet dus laten zien dat alle oorlog irrationeel is, omdat ze haar eigen fundament ondergraaft: veiligheid en voorspoed.
Geen natie wint werkelijk bij vernieling.
Alleen inzicht in wederzijdse afhankelijkheid — economisch, ecologisch, menselijk — kan het bewustzijn verschuiven.

4. De rol van bemiddelaars

Dat bemiddelaars (zoals Trump, of anderen) pogingen doet om het gesprek weer op gang te brengen, roept wantrouwen op, en soms terecht — omdat niet altijd duidelijk is met welke motieven dat gebeurt. Toch geldt in Spinoza’s geest: ieder gesprek, hoe onvolmaakt ook, is beter dan geen gesprek.

De rede verlangt geen volmaakte gezanten, maar mensen die het proces van spreken en luisteren gaande houden.

Want elk gesprek, hoe moeizaam ook, verplaatst het conflict van het slagveld naar de ruimte van de taal — en dáár kan begrip ontstaan.
Dat is langzaam, pijnlijk, en vaak frustrerend, maar het is de enige weg waarop de mensheid haar hartstochten leert omvormen tot inzicht.

5. Wat de rede concreet kan doen

De rede kan niet de oorlog onmiddellijk beëindigen, maar zij kan de taal veranderen waarin erover gesproken wordt.
Zij kan ons eraan herinneren dat elke natie bestaat uit mensen die hetzelfde verlangen delen: veiligheid, waardigheid, toekomst.
Zij kan helpen onderscheiden tussen angstpropaganda en werkelijke zorgen.
En zij kan leiders ertoe brengen te zien dat macht zonder wederzijds respect altijd tijdelijk is.
Zo werkt de rede als een langzaam oplosmiddel voor de angst.
Ze maakt het mogelijk om te zeggen:

“Ik begrijp uw angst, maar laat ons samen zoeken naar veiligheid.”

Zodra dat gezegd kan worden, begint vrede te groeien — niet als ideaal, maar als noodzaak die door verstand wordt ingezien.

6. Tot slot

Spinoza zou het zo formuleren:

Vrede komt niet door overgave of overwinning, maar door inzicht in de menselijke natuur —

dat angst en trots de wortel van conflict zijn,

en dat begrip, kennis en rede de enige duurzame macht vormen.

De ratio kan leiden tot het juiste inzicht,

wanneer zij niet gebruikt wordt om de ander te slim af te zijn,

maar om te verstaan hoe diep onze lotsverbondenheid reikt.