Het ontstaan van Christelijk geloof en mystiek


De eerste Christenen

Het geloof van de eerste Christenen was gebaseerd op de overtuiging dat Jezus de zoon van God was en dat hij was opgestaan uit de dood. In de vroege kerk leerde men dat de redding door God tot stand kwam door de menswording, het leven, de dood en de opstanding van Jezus Christus. Een belangrijke gedachte, die bijvoorbeeld bij Irenaeus (2e eeuw n.Chr.) en Athanasius van Alexandrië (4e eeuw n.Chr.) is te vinden, is dat God mens werd, zodat de mens goddelijk kon worden. Dit geloof was gebaseerd op de getuigenissen van de apostelen en de vroege Christelijke gemeenschappen die Jezus hadden gekend en zijn boodschap hadden verspreid.

De plaats van Jezus in het geloof van de eerste Christenen was een onderwerp van discussie en debat. Sommigen beschouwden hem als een menselijke profeet en leraar, terwijl anderen hem als de zoon van God beschouwden die was gekomen om de mensheid te redden. Uiteindelijk werd de vergoddelijking van Jezus een centraal onderdeel van het Christelijke geloof, ze geloofden dat hij meer was dan een goed mens. Ze geloofden dat Jezus was gekomen om de mensheid te redden van de zonde en de dood. Door zijn offer aan het kruis, konden de mensen vergeving van zonden ontvangen en eeuwig leven in de hemel. Door Jezus te vergoddelijken, konden de eerste Christenen zijn boodschap en zijn offer voor de mensheid beter begrijpen.

Dit geloof vormde de basis voor de belijdenisgeschriften en van het Christelijke geloof dat we vandaag de dag nog steeds kennen.

Drie-eenheid: Vader, Zoon en Heilige Geest; ikoon geschilderd door Andrej Roeblev tussen 1410 en 1427

 

De kerk in de Middeleeuwen

In de Middeleeuwen was de kerk een zeer invloedrijke instelling die een grote rol speelde in het dagelijks leven van mensen. De kerk had een sterke controle over de geloofsopvattingen van de mensen en stelde daarom belijdenisgeschriften op. Deze geschriften waren bedoeld om de leer van de kerk vast te leggen en te beschermen tegen afwijkende opvattingen. Mystiek een belangrijk onderdeel van het geloofsleven. Het was een zoektocht naar een persoonlijke, directe ervaring met God, die vaak gepaard ging met extase en visioenen.

Een bekende mysticus uit deze tijd was Thomas van Aquino. Hij stelde de vraag: "Hoeveel engelen kunnen zich bevinden op de punt van een naald?" Deze vraag lijkt absurd, maar het was een manier om te onderzoeken hoe God in alles aanwezig was, zelfs in het kleinste detail.

Een mysticus die nog steeds van betekenis is, is Meister Eckhart, een Duitse theoloog en filosoof uit de 13e eeuw. Hij wordt beschouwd als een van de grootste denkers van de middeleeuwen en zijn werk heeft een blijvende invloed gehad op de christelijke mystiek. Eckhart benadrukte het belang van de innerlijke ervaring van God en het loslaten van wereldse verlangens en ideeën. Hij geloofde dat God niet alleen buiten ons bestaat, maar ook binnenin ons, en dat we door middel van meditatie en contemplatie deze innerlijke aanwezigheid van God kunnen ervaren.

In de christelijke mystiek gaat het om het openstellen van het hart voor de aanwezigheid van God en het ervaren van zijn liefde en genade. Het is een zoektocht naar een dieper begrip van het geloof en een persoonlijke relatie met God. De betekenis van Christus daarbij is dat hij de weg is naar God. Christus is de bemiddelaar tussen God en de mensheid en zijn leven en leer zijn een voorbeeld voor de zoektocht naar een dieper begrip van het geloof.

Een voorbeeld van een meditatie die vaak wordt gebruikt in de christelijke mystiek is de Lectio Divina, een oude christelijke praktijk van het lezen en overdenken van de Bijbel. Het gaat hierbij niet om het begrijpen van de tekst op een intellectueel niveau, maar om het openstellen van het hart voor de boodschap van God.

Een andere meditatie die vaak wordt gebruikt in de christelijke mystiek is de Centering Prayer, een vorm van meditatie waarbij we ons concentreren op een enkel woord of zin en ons openstellen voor de aanwezigheid van God. Deze meditatie helpt ons om ons te concentreren op het huidige moment en ons te verbinden met de innerlijke aanwezigheid.

Monniken of nonnen richtten zich in afzondering op gebed en meditatie en het overschrijven van heilige boeken.

De kerk en de pausen hadden de macht om te bepalen wat men moest geloven en wat niet. Dit betekende dat bepaalde gedachten als ketterij werden beschouwd en werden buitengesloten, zoals de gnostiek. De kerk werd door de clerici gezien als enige autoriteit op het gebied van kerk en geloof en beschouwde de gnostieke geschriften als ketterij omdat zij afweken van de officiële leer van de kerk. Zij beschouwden de gnostici als een bedreiging voor de kerkelijke macht en probeerden hen te onderdrukken. De gnostieke geschriften werden daarom verboden en degenen die ze verspreidden werden vervolgd. Het duurde tot de moderne tijd voordat deze geschriften weer werden ontdekt en bestudeerd. Ze werden herontdekt in Nag Hammadi in Egypte en zijn belangrijke bronnen voor het begrijpen van de vroege christelijke geschiedenis en de ontwikkeling van het christendom.

Andere opvattingen die als ketterij werden gezien waren het katharisme, pelagianisme en het arianisme. Het katharisme was een dualistische religie die de materiële wereld als kwaad beschouwde en streefde naar spirituele zuiverheid. Het pelagianisme was een theologische stroming die de menselijke wil en verantwoordelijkheid benadrukte en de leer van de erfzonde afwees. Het arianisme was een stroming die de goddelijkheid van Jezus Christus ontkende.

Pelagius

Pelagius, die in zijn eigen tijd een alom gerespecteerde en geleerde geestelijke was, was van mening dat de mens een voluit vrije wil had. Er bestond niet zoiets als erfzonde: kinderen waren volgens hem bij hun geboorte even onschuldig als Adam in het Paradijs. Het komt er dan ook op aan voor de mens om deugdzaam te leven: het goede zou uiteindelijk beloond worden en het kwade gestraft. Als hulp heeft God in het Oude Testament de Wet en in het Nieuwe Testament het voorbeeld van Jezus Christus gegeven.

 

Origenes: allegorische interpretatie en uiteindelijke alverzoening

Origenes (ca. 185–254 na Chr.) was een van de belangrijkste en meest invloedrijke christelijke theologen en Bijbeluitleggers uit de vroege kerkgeschiedenis. Hij werd geboren in Alexandrië, Egypte, en was actief als theoloog, filosoof en exegetisch denker in een periode waarin het christendom nog niet de dominante godsdienst van het Romeinse Rijk was. Zijn invloed strekte zich uit over de hele late oudheid en de middeleeuwen, ondanks het feit dat sommige van zijn ideeën later als ketters werden veroordeeld. Origenes was verrassend modern. Hij was Bijbelwetenschapper en ontwikkelde het principe van de allegorische interpretatie. Volgens hem moet de oppervlakkige, letterlijke betekenis van de Bijbel onderscheiden worden van de diepere, geestelijke betekenis.

Origenes verdeelde de tijd in opvolgende wereldtijden (eonen). In die zin moest volgens hem de term "eeuwig leven" worden opgevat, als periode met een begin en een einde. De uitdrukking 'eeuwig leven' wordt zodoende synoniem met 'leven van de toekomende eeuw', Zo komt bij Origenes aan elke eon een einde, ook een einde aan de periode van straf en boetedoening. Na de wederoprichting van alle dingen zijn de wereldtijden en daarmee de heerschappij van Christus voorbij en zal God alles zijn in allen. Daarbij is voor Origenes geen plaats voor eindeloze hellestraffen. Uiteindelijk zullen alle mensen, ook de duivel, met God verzoend worden. Origenes hanteert daar een specifieke uitleg van 1 Korinthe 15:25: "Want Hij moet als Koning heersen, totdat Hij al de vijanden onder Zijn voeten zal gelegd hebben. De laatste vijand, die te niet gedaan wordt, is de dood. Want Hij heeft alle dingen aan Zijn voeten onderworpen."

1. Belangrijke opvattingen

Origenes staat vooral bekend om zijn werk op drie terreinen:

A. Bijbelinterpretatie
• Hij ontwikkelde een systematische methode voor Bijbelinterpretatie, waarbij hij drie niveaus van betekenis onderscheidde:
1. Letterlijke betekenis – de tekst zoals die feitelijk is geschreven.
2. Morele betekenis – de ethische en spirituele lessen die uit de tekst kunnen worden gehaald.
3. Allegorische of mystieke betekenis – de diepere, verborgen betekenis die verband houdt met de christelijke openbaring.
• Dit allegorische lezen beïnvloedde latere theologen, zoals Augustinus en middeleeuwse scholastici.

B. Theologie en Filosofie
• Origenes probeerde het christendom filosofisch te doordenken, met name in relatie tot het platonisme en neoplatonisme.
• Hij zag de ziel als pre-existent, wat betekent dat zielen al vóór hun aardse leven bestonden. Dit werd later door de kerk als ketterij beschouwd.
• Hij had een sterk idee van universele verlossing (apokatastasis), wat inhield dat uiteindelijk alle zielen, zelfs de duivel, gereinigd en met God verzoend zouden worden.

C. Tekstkritiek en Bijbelstudie
• Origenes stelde de Hexapla samen, een gigantisch werk waarin hij zes versies van het Oude Testament naast elkaar plaatste (Hebreeuws en verschillende Griekse vertalingen). Dit was een vroege vorm van Bijbelkritiek en tekstvergelijking.

Origenes van Alexandrie

2. Invloed op de Middeleeuwen

Hoewel Origenes in de 6e eeuw deels werd veroordeeld vanwege zijn speculatieve opvattingen over de ziel en de uiteindelijke verlossing van alle schepselen, bleef zijn werk grote invloed uitoefenen, vooral via latere theologen zoals Augustinus, Gregorius van Nyssa en in de mystieke tradities van het middeleeuwse christendom. Zijn allegorische methode werd overgenomen door middeleeuwse Bijbeluitleggers zoals Hugo van St. Victor en de scholastici.

3. Controverses en Verwerping

• In 553 werd Origenes’ leer door het Vijfde Oecumenische Concilie veroordeeld vanwege bepaalde speculaties, met name over de pre-existentie van de ziel en universele redding.
• Toch bleven zijn Bijbelinterpretaties en theologische methodes indirecte invloed uitoefenen in de middeleeuwse scholastiek en mystiek.
I n zekere zin kan Origenes beschouwd worden als een voorloper van zowel de moderne theologie als de vrijzinnige stromingen binnen het christendom. Zijn benadering van geloof en schriftuitleg vertoont enkele kenmerken die in de moderne theologie en het vrijzinnige denken terug te vinden zijn. Tegelijkertijd moet worden erkend dat zijn denken nog sterk geworteld was in de theologische en filosofische context van de late oudheid, waardoor hij niet volledig als een “moderne” theoloog kan worden beschouwd.

 

Waarom Origenes een voorloper van de moderne theologie kan worden genoemd

A. Kritisch en Filosofisch Denken over Geloof
• Origenes probeerde het christendom intellectueel te doordenken en systematisch te verwoorden. Hij zocht aansluiting bij het platonisme en neoplatonisme, net zoals moderne theologen vaak de dialoog aangaan met hedendaagse filosofieën en wetenschappelijke inzichten.
• Hij stelde diepgaande vragen over de aard van God, de ziel en de verlossing, zonder zich strikt te binden aan dogma’s die later door de kerk zouden worden vastgelegd.

B. Ruimte voor Meerdere Interpretaties van de Schrift

• Zijn allegorische Bijbelinterpretatie maakte de weg vrij voor een meer symbolische en niet-letterlijke lezing van de Schrift. Dit is vergelijkbaar met hoe vrijzinnige theologen de Bijbel vandaag de dag vaak als een verzameling mythische en spirituele verhalen beschouwen, eerder dan als letterlijke waarheden.
• Dit contrasteert met de latere kerkelijke orthodoxie, die in de middeleeuwen en daarna vaak een meer dogmatische en letterlijke interpretatie van de Schrift benadrukte.

C. Niet-dogmatische Theologie en Speculatief Denken
• Origenes durfde te speculeren over zaken die later als ketters werden beschouwd, zoals de pre-existentie van de ziel en de mogelijkheid dat uiteindelijk alle schepselen – zelfs de duivel – verzoend zouden worden met God (apokatastasis).
• Dit open denken over theologische thema’s is kenmerkend voor vrijzinnige en moderne theologie, waarin universele verzoening en een open godsbeeld vaak worden omarmd.

Waarom Origenes niet volledig als een moderne vrijzinnige theoloog kan worden gezien

Ondanks de parallellen moet worden opgemerkt dat Origenes diep geworteld was in het vroege christendom en zijn denken sterk beïnvloed werd door het neoplatonisme.
• Hij was geen voorstander van religieus relativisme, zoals sommige moderne vrijzinnigen, maar geloofde in de unieke waarheid van het christendom.
• Hij had een **sterke ascetische levensvisie. Hij had een sterke ascetische levensvisie, waarin hij bijvoorbeeld het lichaam beschouwde als een lagere, tijdelijke realiteit die uiteindelijk overstegen moest worden. Dit verschilt van veel hedendaagse vrijzinnigen, die vaak juist de waarde van het aardse leven en het lichamelijke benadrukken.
• Zijn werk was bedoeld om het christendom intellectueel te onderbouwen binnen de Griekse filosofische traditie, niet om traditionele geloofsopvattingen fundamenteel te bekritiseren of te relativeren, zoals sommige moderne theologen doen.

Origenes, onderwijzende de geloofsleerlingen
- verketterd en vereerd -

Alverzoening

Origenes wordt vaak geassocieerd met alverzoening (ook wel bekend als apokatastasis), het idee dat uiteindelijk alle schepselen met God verzoend zullen worden, inclusief zondaars en zelfs de duivel. Dit concept is een van de meest controversiële aspecten van zijn theologie en een belangrijke reden waarom sommige van zijn leerstellingen later als ketters werden veroordeeld.

Origenes’ Opvatting van Apokatastasis (Alverzoening)

Origenes geloofde in een kosmisch verlossingsproces waarin uiteindelijk alles zou terugkeren naar God. Zijn idee van alverzoening was gebaseerd op enkele belangrijke principes:

A. De uiteindelijke herstelling van alle zielen
• Origenes stelde dat alle zielen oorspronkelijk bij God hoorden, maar door zonde en onwetendheid van Hem af waren afgedwaald.
• De schepping en het aardse leven waren een correctieproces, bedoeld om zielen te zuiveren en hen terug te brengen tot volmaakte eenheid met God.
• Dit proces kon zelfs na de dood doorgaan, wat betekent dat de hel niet eeuwig was, maar een tijdelijke zuivering.

B. God als ultieme liefde en rechtvaardigheid
• Origenes geloofde dat Gods liefde zo sterk was dat Hij uiteindelijk geen enkele ziel voor eeuwig zou laten lijden.
• Zelfs de zwaarste zondaren zouden na een periode van loutering en correctie tot inkeer komen en zich vrijwillig aan God overgeven. C. De mogelijke bekering van de duivel
• Een van de meest radicale aspecten van zijn theologie was het idee dat zelfs Satan en de gevallen engelen uiteindelijk verzoend zouden worden.
• Dit werd gebaseerd op de gedachte dat God niemand definitief zou opgeven en dat ook de duivel zijn oorspronkelijke, goede aard kon terugkrijgen.
• Dit idee werd later als bijzonder problematisch beschouwd en leidde mede tot de veroordeling van Origenes’ leer.

C. De mogelijke bekering van de duivel
• Een van de meest radicale aspecten van zijn theologie was het idee dat zelfs Satan en de gevallen engelen uiteindelijk verzoend zouden worden.
• Dit werd gebaseerd op de gedachte dat God niemand definitief zou opgeven en dat ook de duivel zijn oorspronkelijke, goede aard kon terugkrijgen.
• Dit idee werd later als bijzonder problematisch beschouwd en leidde mede tot de veroordeling van Origenes’ leer.

Verschillen met latere opvattingen van Alverzoening

Hoewel Origenes’ ideeën over alverzoening invloedrijk waren, verschillen ze op enkele punten van latere versies:
• In de moderne theologie wordt alverzoening vaak gezien als een kwestie van Gods genade en liefde, terwijl Origenes het zag als een geleidelijk leer- en louteringsproces waarin zielen door hun eigen vrije wil terugkeren naar God.
• Origenes geloofde nog sterk in boetedoening en zuivering, terwijl sommige moderne vrijzinnigen stellen dat Gods liefde onvoorwaardelijk is en geen straf vereist.

Kerkelijke Veroordeling

• In 553 werd de leer van Origenes over de pre-existentie van zielen en alverzoening veroordeeld door het Vijfde Oecumenische Concilie in Constantinopel.
• De orthodoxe en katholieke tradities verwierpen sindsdien het idee dat alle zielen uiteindelijk gered zouden worden.
• Toch bleef de gedachte van een tijdelijke hel en uiteindelijk universele verlossing voortleven in sommige mystieke en theologische stromingen, zoals bij Gregorius van Nyssa en later binnen sommige protestantse en vrijzinnige bewegingen.

Conclusie

Origenes was een briljante, maar controversiële theoloog die een brug sloeg tussen christelijke openbaring en Griekse filosofie. Zijn ideeën over Bijbelinterpretatie, de relatie tussen God en de mens, en de bestemming van de ziel beïnvloedden diepgaand de theologie van de late oudheid en de middeleeuwen. Ondanks latere veroordelingen bleven zijn methoden en inzichten een onmiskenbaar stempel drukken op de christelijke intellectuele traditie.

Origenes was een van de vroegste en invloedrijkste verdedigers van alverzoening. Zijn visie dat uiteindelijk alle zielen, inclusief Satan, met God zouden worden verzoend, was radicaal en leidde later tot zijn veroordeling. Toch heeft zijn gedachtegoed de discussie over alverzoening blijvend beïnvloed, en veel moderne theologen die in universele redding geloven, bouwen (bewust of onbewust) voort op zijn ideeën.