Origenes tegen de achtergrond van zijn tijdHoe is het mogelijk dat Origenes in het Middeleeuwse Alexandrië tot zijn vrijmoedige
gedachten kwam. Hoe kan het dat hij zoveel eeuwen geleden in zo’n
totaal andere tijd en omgeving, tot dergelijke opvattingen kwam die nu
nog als vrijzinnig getypeerd worden? Kwam het mede omdat er nog geen dogma’s
waren geformuleerd en hij nog dicht bij de eerste christenen leefde? Waarom kon Origenes in zijn tijd tot zulke radicale inzichten komen?Er zijn enkele belangrijke factoren die verklaren hoe hij tot zulke ‘verlichte’ gedachten kon komen: 1. Nog geen rigide dogma’s Toen Origenes leefde, bevond het christendom zich nog in een relatief vroege fase, waarin de grote concilies die de dogma’s zouden vastleggen (zoals Nicea in 325 en Chalcedon in 451) nog niet hadden plaatsgevonden. Hoewel er al discussies waren over de aard van Christus en andere theologische kwesties, was er nog geen strak omlijnd orthodox geloof. Dit gaf theologen zoals Origenes ruimte om vrij te speculeren. 2. Dicht bij de eerste christenen en daardoor vroege christelijke vrijheid in theologische speculatie Origenes leefde slechts een paar generaties na de apostelen, en het christendom was nog sterk beïnvloed door joodse en Grieks-hellenistische denktradities. De canon van de Bijbel was nog niet definitief vastgesteld, en er circuleerden nog veel verschillende interpretaties van christelijke leerstellingen. Er waren er nog geen strikte kerkelijke dogma’s. De grote concilies die de christelijke leer formeel vastlegden (zoals Nicea in 325) moesten nog plaatsvinden. Dit betekende dat er veel ruimte was voor theologische experimenten en speculaties. Origenes nam die vrijheid ten volle en verkende vragen die later als ketters zouden worden beschouwd, zoals de pre-existentie van zielen en de mogelijke verlossing van alle schepselen. 3. Een universeel verlossingsbeeld past in een tijd zonder totalitaire theologie Later in de christelijke geschiedenis werd het geloof in een eeuwige hel dogmatisch vastgelegd, mede als machtsinstrument van de kerk. Maar in Origenes’ tijd was de christelijke theologie nog niet zo strak omkaderd en was er ruimte voor ideeën over universele verlossing. Het idee dat God uiteindelijk alles en iedereen zou redden, sluit ook goed aan bij de liefdevolle en vergevende kant van het vroege christendom, dat zich wilde onderscheiden van het vaak wraakzuchtige godsbeeld in sommige Joodse en heidense stromingen. 4. Alexandrië als intellectueel centrum Origenes werkte in Alexandrië, een van de belangrijkste intellectuele en culturele centra van de antieke wereld. Hier kwamen joodse, christelijke, neoplatonische en gnostische invloeden samen. De allegorische Bijbeluitleg die in Alexandrië werd ontwikkeld, gaf ruimte voor diepgaande filosofische speculaties. De beroemde bibliotheek van Alexandrië was een van de grootste kenniscentra van de wereld, en daar werd niet alleen klassieke Griekse filosofie bestudeerd, maar ook joodse en oosterse invloeden opgenomen. De joodse filosoof Philo van Alexandrië (ca. 20 v.Chr. - 50 n.Chr.) had al geprobeerd om de Thora in overeenstemming te brengen met het platonisme, en Origenes zette deze lijn voort binnen het christendom. 5. De Oudheid was niet zo primitief als vaak gedacht Wij kijken vaak met een moderne bril naar de oudheid en beschouwen vroegere samenlevingen als ‘primitief’ in vergelijking met onze technologische en wetenschappelijke vooruitgang. Maar intellectueel en filosofisch gezien waren de klassieke en hellenistische perioden juist buitengewoon rijk. Grote denkers zoals Plato, Aristoteles en de stoïcijnen hadden diepgaande ideeën ontwikkeld over ethiek, metafysica en de aard van de werkelijkheid. Origenes was niet slechts een christelijk denker, maar een erfgenaam van deze filosofische tradities. 6. De invloed van de Griekse filosofie (vooral het neoplatonisme) Origenes leefde in Alexandrië, een stad waar joodse, christelijke en Griekse denkbeelden samenkwamen. Hij was sterk beïnvloed door het platonisme en het neoplatonisme, die ideeën aanreikten over de eeuwige ziel, de uiteindelijke terugkeer naar God en de hiërarchische structuur van de werkelijkheid. Het idee dat zielen pre-existeerden en na hun aardse leven weer konden opstijgen naar God en van de apokatastasis (herstel van alle dingen) lijkt bijvoorbeeld op Plato’s opvattingen over de uiteindelijke harmonie van het universum. Dit gedachtegoed gaf hem een ander perspectief op de zondeval en de uiteindelijke verlossing van alle schepselen. 7. Zijn eigen persoonlijkheid en moed, zijn persoonlijke intelligentie en gedurfde speculatie Tot slot moeten we erkennen dat sommige individuen nu eenmaal hun tijd ver vooruit zijn. Origenes was een buitengewone denker met een enorme intellectuele moed. Hij durfde diepere vragen te stellen over het lot van de mensheid en de aard van God, zonder bang te zijn voor dogmatische grenzen die er in zijn tijd nog niet eens waren. Zijn speculatieve theologie was een poging om recht te doen aan Gods oneindige goedheid en rechtvaardigheid. Zijn intellectuele moed stelde hem in staat om ver buiten de gangbare meningen van zijn tijd te denken. Conclusie Het ontbreken van strikte dogma’s, de invloedrijke intellectuele omgeving van Alexandrië, de nabijheid tot de eerste christenen en de invloed van het neoplatonisme maakten het mogelijk dat Origenes tot zijn gedurfde inzichten kwam. Het is tragisch dat zijn ideeën later grotendeels als ketters werden bestempeld, maar tegelijkertijd bewijst zijn blijvende invloed hoe krachtig en inspirerend zijn denken was. Het lijkt paradoxaal dat Origenes in een tijd die wij vaak als primitief beschouwen, tot zulke verfijnde, speculatieve en haast moderne theologische inzichten kon komen. Origenes kon tot zulke ‘moderne’
gedachten komen omdat hij leefde in een tijd en plaats waar intellectuele
vrijheid en filosofische tradities hem daartoe in staat stelden. Hij stond
in een rijke intellectuele traditie, had toegang tot de beste kennis van
zijn tijd en leefde in een periode waarin de christelijke theologie nog
niet was vastgelegd in onwrikbare dogma’s. Bovendien had hij de
moed om te speculeren over zaken die pas eeuwen later als ketters zouden
worden veroordeeld. Zijn werk laat zien dat de oudheid misschien niet
‘modern’ was in onze zin van het woord, maar dat sommige denkers
binnen die oude wereld ideeën hadden die verrassend vooruitstrevend
waren. De Principiis Origenes’ “De Principiis”
(in het Latijn: De Principiis, in het Nederlands vaak vertaald als De
Basis of De Grondslagen) is een fascinerend werk. Zijn denken is complex en speculatief, en hij gebruikt veel filosofische begrippen die voor een moderne lezer niet altijd direct duidelijk zijn. Leesbaarheid voor een niet-theoloog Aanbevolen aanpak Alternatieven als je wilt kennismaken zonder
meteen het hele werk te lezen VertalingAls je een geïnteresseerde leek bent met enige affiniteit voor filosofie en theologie, kan De Basis zeker boeiend zijn. De recente uitgave van Origenes’ De Principiis door uitgeverij Damon is een waardevolle toevoeging aan de Nederlandstalige theologische literatuur. Deze vertaling, verzorgd door experts op het gebied van vroege christelijke teksten, streeft ernaar zowel nauwkeurig als toegankelijk te zijn voor een breed publiek. Kenmerken
van de Damon-uitgave: Recensies en Ontvangst: Hoewel specifieke recensies van deze uitgave schaars zijn, wordt de vertaling over het algemeen positief ontvangen in academische kringen. De combinatie van nauwkeurigheid en toegankelijkheid wordt geprezen, evenals de toegevoegde contextuele informatie die de lezer helpt bij het begrijpen van de complexiteit van Origenes’ denken.
|