Origenes over de duivelOrigenes van Alexandrië (ca. 185–253 n.Chr.), een van de invloedrijkste kerkvaders en theologen uit de vroege christelijke traditie, had een complexe en speculatieve visie op de duivel. Zijn opvattingen waren sterk beïnvloed door zijn platonische en allegorische interpretatie van de Bijbel. Hij had speciale opvattingen over de oorsprong van het kwaad. Opvattingen over de duivelHier zijn enkele kernpunten van zijn denken over de duivel: 1. De duivel als een gevallen engel Origenes geloofde, in lijn met andere vroege christelijke denkers, dat de duivel (Satan) oorspronkelijk een goede engel was die door God was geschapen. Echter, door een daad van vrije wil keerde hij zich van God af en viel hij in zonde. Dit idee baseerde hij onder andere op Jesaja 14:12-15 en Ezechiël 28:12-19, die in de vroege kerk vaak werden geïnterpreteerd als verwijzingen naar de val van Satan. 2. De pre-existentie en vrije wil van zielen Een van Origenes’ meest controversiële ideeën was dat alle rationele wezens (inclusief engelen en mensen) oorspronkelijk in een geestelijke staat verkeerden en dat hun huidige toestand het gevolg is van hun eigen keuzes. De duivel werd niet door God als kwaad geschapen, maar viel door misbruik van zijn vrije wil. Dit idee sloot aan bij Origenes’ bredere theorie over de pre-existentie van zielen, die later als ketters werd veroordeeld. 3. Satan als de tegenstander van God, maar niet almachtig Volgens Origenes is de duivel een tegenstander van God, maar hij is niet gelijk aan God in macht of status. Hij functioneert als een instrument van beproeving en lijden in de wereld, maar uiteindelijk blijft hij onder Gods heerschappij. Zijn macht is beperkt en hij kan slechts werken binnen de grenzen die God toestaat. 4. Apokatastasis: de mogelijke redding van de duivel Een van de meest radicale aspecten van Origenes’ theologie is zijn leer van de apokatastasis, oftewel de uiteindelijke herstel van alle dingen. Hij speculeerde dat zelfs Satan en de gevallen engelen uiteindelijk tot inkeer zouden kunnen komen en verlost zouden kunnen worden. Dit idee was gebaseerd op zijn geloof in Gods oneindige goedheid en barmhartigheid. De mogelijkheid dat de duivel zich ooit weer zou onderwerpen aan God was een controversiële gedachte en een van de redenen waarom Origenes’ ideeën later door de Kerk als ketters werden bestempeld. 5. De duivel en de menselijke ziel Origenes geloofde dat Satan een actieve rol speelt in de verleiding van de mens, maar dat mensen zelf verantwoordelijk blijven voor hun keuzes. De strijd tussen goed en kwaad vindt niet alleen extern plaats, maar vooral binnen de menselijke ziel. De duivel heeft invloed, maar alleen als de mens zich door hem laat verleiden. 6. Werkelijk bestaand Volgens Origenes was de duivel een werkelijk bestaande entiteit, een gevallen engel met een eigen wil en bewustzijn, en niet louter een allegorische voorstelling van het kwaad. In zijn denken volgde hij grotendeels de christelijke traditie waarin Satan werd gezien als een persoonlijke tegenstander van God en de mensheid. In zijn commentaren en traktaten spreekt hij over Satan als een echt, persoonlijk wezen dat een rol speelt in de zondeval en de strijd om de menselijke ziel. Een belangrijke nuance bij Origenes is dat hij, net als bij zijn visie op zielen en engelen, de duivel zag als oorspronkelijk goed geschapen door God. Zijn slechtheid was het gevolg van een vrije, morele keuze. Dit sluit aan bij zijn bredere theologische visie dat alle wezens in wezen vrij zijn en zich kunnen keren naar of afkeren van God. Daarom was hij ook een van de weinige vroege theologen die speculeerde over de mogelijkheid van de bekering en verlossing van Satan, iets wat later door de Kerk werd verworpen. Engel tegen demonen Beinvloeding van de mensenVolgens Origenes beïnvloedt de duivel de mens op verschillende manieren, voornamelijk door verleiding, misleiding en morele beproevingen. Hij zag Satan niet als een almachtige kracht, maar als een geestelijk wezen dat slechts macht heeft voor zover de mens hem toestaat om invloed uit te oefenen. Hier zijn enkele belangrijke manieren waarop Origenes meende dat de duivel de mens kon beïnvloeden: 1. Verleiding door gedachten en begeerten Origenes geloofde dat de duivel werkt via de gedachten en verlangens van de mens. Hij plant geen kwaad direct in de ziel, maar hij kan bepaalde gedachten of verleidingen aandragen, die de mens vervolgens kan accepteren of afwijzen. De strijd tussen goed en kwaad vindt dus grotendeels plaats in het innerlijk van de mens. Origenes baseerde dit onder andere op teksten zoals Jakobus 1:14, waar wordt gezegd dat men verleid wordt door zijn eigen begeerten. 2. Versterken van bestaande neigingen tot zonde De duivel heeft volgens Origenes geen absolute macht over de mens, maar hij kan wel bestaande zwakheden en neigingen tot zonde uitbuiten. Als een persoon bijvoorbeeld al een neiging heeft tot trots, kan de duivel deze versterken door gedachten van arrogantie en zelfoverschatting in te fluisteren. Dit betekent dat Satan geen zonde afdwingt, maar de menselijke neiging tot zonde kan manipuleren en aanmoedigen. 3. Beïnvloeding via wereldse omstandigheden Origenes zag de wereld als een plaats van beproeving, waarin de duivel soms mensen beproeft door hen bloot te stellen aan moeilijke omstandigheden, verleidelijke situaties of geestelijke strijd. Dit komt overeen met het bijbelse beeld waarin Satan Jezus in de woestijn probeert te verleiden (Matteüs 4:1-11). Origenes geloofde dat zulke beproevingen noodzakelijk waren om de ziel te zuiveren en de vrije wil te versterken. 4. Demonische krachten en boze geesten Origenes geloofde ook dat de duivel niet alleen handelde, maar dat hij een hiërarchie van gevallen engelen of demonen had die zijn werk in de wereld uitvoerden. Deze machten probeerden mensen af te houden van God door hen te misleiden, in verwarring te brengen of aan te zetten tot zonde. Hij zag deze demonische krachten echter niet als onoverwinnelijk: wie zich richtte op God en zich spiritueel ontwikkelde, kon zich ertegen wapenen. 5. Verblinding van de geest Een andere manier waarop de duivel invloed uitoefent, is door mensen geestelijk blind te maken, zodat ze de waarheid niet kunnen zien. Origenes verwijst naar 2 Korintiërs 4:4, waarin staat dat “de god van deze wereld de gedachten van ongelovigen heeft verblind, zodat zij het licht van het evangelie niet zien.” Dit betekent dat Satan werkt door verwarring te scheppen, leugens te verspreiden en de mens af te leiden van God. 6. Angst en ontmoediging Volgens Origenes probeert de duivel mensen ook te beïnvloeden door hen bang, wanhopig of moedeloos te maken. Als iemand zich te veel laat meeslepen door angst of verdriet, kan hij of zij de moed verliezen om goed te doen en God te zoeken. Hieruit blijkt dat Origenes de geestelijke strijd zag als een strijd om de innerlijke gesteldheid van de mens. De vrolijke duivel in de Crowly tarot Waar bevindt de duivel zich volgens Origenes?Volgens Origenes bevindt de duivel zich niet op een vaste, fysieke plaats, maar opereert hij in de geestelijke en morele wereld, met invloed op de aarde en de menselijke ziel. Zijn visie op de verblijfplaats van de duivel kan worden samengevat in drie belangrijke perspectieven: 1. De duivel in de lagere, aardse sfeer Origenes geloofde dat de duivel en zijn demonen zich in een lagere, onzuivere sfeer bevinden, namelijk de aardse en ondermaanse wereld. Hij baseerde dit op bijbelse passages zoals Efeziërs 2:2, waar Satan wordt genoemd als “de overste van de macht der lucht” (princeps potestatis aeris). Dit betekent dat hij in een soort spirituele tussenruimte verblijft, niet in de hemel, maar ook niet in een letterlijk brandende hel. Voor Origenes was de aarde een plaats van beproeving, waar de duivel als een tegenstander rondgaat en probeert mensen van God af te houden. In deze zin zag hij Satan als een geestelijk wezen dat actief is in de wereld en in de menselijke ervaring. 2. De duivel als een gevallen engel, uitgesloten van de hemel Volgens Origenes was Satan oorspronkelijk een engel die in Gods aanwezigheid verkeerde, maar door zijn zonde uit de hemel werd geworpen. Dit idee baseerde hij onder andere op Jesaja 14:12-15 en Openbaring 12:7-9, waarin sprake is van de val van Lucifer en zijn engelen. Na zijn val verloor Satan zijn oorspronkelijke plaats bij God en werd hij verbannen naar een lagere bestaanssfeer. Dit betekende echter niet dat Satan in een definitieve hel werd opgesloten. Origenes geloofde niet in een statische hel als een fysieke plaats van eeuwige straf, maar in een spirituele toestand van vervreemding van God. Voor de duivel betekende zijn val dus dat hij buiten de goddelijke volmaaktheid viel en sindsdien in een toestand van morele en geestelijke duisternis leeft. 3. De duivel in de menselijke ziel Een van de meest diepzinnige inzichten van Origenes is dat de verblijfplaats van de duivel in zekere zin de menselijke ziel zelf kan zijn. Hij geloofde dat Satan invloed uitoefent via gedachten, verlangens en innerlijke strijd. Wanneer een mens toegeeft aan zonde, begeerte of misleiding, krijgt Satan als het ware een plaats in zijn hart. Dit idee sluit aan bij Johannes 13:27, waar staat dat “Satan in Judas voer” toen hij besloot Jezus te verraden. Dit betekent niet dat Origenes de duivel puur symbolisch opvatte, maar dat hij begreep dat de strijd tussen goed en kwaad zich voornamelijk afspeelt in het innerlijk van de mens. De verblijfplaats van Satan is dus niet alleen een fysieke of kosmische locatie, maar ook de ziel die zich van God afkeert. Samenvattend: Wat is de uiteindelijke bestemming van de duivel?Origenes was controversieel vanwege zijn leer van de apokatastasis, oftewel het idee dat alle schepselen uiteindelijk hersteld kunnen worden, inclusief Satan. Hij speculeerde dat, als Satan zijn vrije wil zou gebruiken om zich opnieuw tot God te keren, hij mogelijk gereinigd en verlost zou kunnen worden. Dit idee werd later als ketters veroordeeld, maar het laat zien dat Origenes de verblijfplaats van Satan niet als eeuwig vaststaand zag. Hoe kan de mens zich volgens Origenes verzetten tegen de duivel?Origenes geloofde dat de mens zich tegen de
invloed van de duivel kon verzetten door: Conclusie van zijn opvattingen over de duivelOrigenes zag de duivel niet als een absoluut kwaad of een eeuwige tegenstander, maar als een gevallen geestelijk wezen dat, net als alle schepselen, uiteindelijk tot inkeer zou kunnen komen. Zijn speculatieve en filosofische benadering van de duivel week af van de latere orthodoxe christelijke leer, die de verlossing van Satan uitsloot. Origenes zag de invloed van de duivel niet als een fysieke of onvermijdelijke kracht, maar als iets wat zich voornamelijk afspeelt in het denken en de moraal van de mens. De duivel kan verleiden, misleiden en beproeven, maar hij heeft alleen macht over degenen die hem die macht geven. Door spirituele groei en een bewuste keuze voor het goede kan de mens zich aan zijn invloed onttrekken. Geloofde Origenes in de hel en hoe zag de hel er dan uit?Origenes geloofde niet in de hel als een letterlijke plaats van eeuwige lichamelijke pijn, zoals een poel van vuur en zwavel waarin de verworpenen voor altijd branden. In plaats daarvan zag hij de hel (of de straf na de dood) als een tijdelijke en geestelijke realiteit, gericht op zuivering en correctie in plaats van eeuwige vergelding. Dit concept stond in contrast met latere orthodoxe christelijke opvattingen en werd uiteindelijk als ketters veroordeeld. 1. Geen letterlijke hel van vuur en zwavel Origenes beschouwde veel van de beschrijvingen van de hel in de Bijbel als symbolisch in plaats van letterlijk. Wanneer de Schrift spreekt over een “poel van vuur” (zoals in Openbaring 20:10, 14-15) of over “de worm die niet sterft en het vuur dat niet wordt uitgeblust” (Marcus 9:48), zag Origenes dit niet als een fysieke plek van eeuwige marteling, maar als een metaforische manier om de pijn van zonde en morele zuivering te beschrijven. Volgens hem was het vuur waarover in de Bijbel wordt gesproken niet een materieel vuur dat lichamen pijnigt, maar een geestelijk vuur dat de ziel zuivert en transformeert. Dit sloot aan bij zijn bredere allegorische interpretatie van de Schrift. 2. De hel als innerlijke kwelling en morele zuivering Voor Origenes was de ware straf van de zondaar geen externe foltering door vuur, maar de innerlijke kwelling die voortkomt uit de scheiding van God. Hoe verder een ziel zich van God verwijdert, hoe meer zij lijdt, omdat zij vervreemd raakt van het ware geluk en de bron van het goede. Dit betekent dat hel geen straf is die God van buitenaf oplegt, maar eerder een innerlijke toestand die het gevolg is van morele en geestelijke blindheid. Een ziel die weigert zich te bekeren, ervaart lijden als een vorm van zelfgecreëerde ellende. 3. De hel is niet eeuwig: Apokatastasis Een van de meest controversiële aspecten
van Origenes’ denken was zijn leer van de apokatastasis, oftewel
de uiteindelijke herstel van alle zielen. Hij geloofde dat alle schepselen
– inclusief de duivel en de gevallen engelen – uiteindelijk
teruggebracht zouden worden tot God. Deze opvatting stond in contrast met de latere leer van een eeuwige, onveranderlijke hel en werd in 553 n.Chr. door de Kerk als ketters veroordeeld op het Tweede Concilie van Constantinopel. 4. Hoe zag Origenes de straf na de dood? In plaats van een eindeloze marteling stelde
Origenes zich de straf na de dood voor als een soort geestelijk louteringsproces.
Dit lijkt op het latere concept van het vagevuur in de katholieke traditie,
maar met het belangrijke verschil dat Origenes geloofde dat zelf
s de zwaarste zondaars uiteindelijk tot inkeer
konden komen. Origenes verwierp het idee van een eeuwige, fysieke hel waar zielen voor altijd gemarteld worden in vuur en zwavel. In plaats daarvan zag hij de hel als een tijdelijke, geestelijke toestand van lijden en zuivering, die uiteindelijk leidt tot het herstel van alle schepselen in Gods liefde. Zijn visie was veel optimistischer dan de latere christelijke orthodoxie, maar werd ook controversieel en uiteindelijk verworpen door de Kerk. Gods liefde overwintHet is een van de mooiste en meest hoopvolle aspecten van Origenes’ theologie: de overtuiging dat Gods liefde uiteindelijk alles overwint, zelfs de zwaarste zonde en de diepste duisternis. Zijn leer van de apokatastasis (het uiteindelijke herstel van alle zielen) getuigt van een diep vertrouwen in Gods oneindige barmhartigheid en rechtvaardigheid. In een tijd waarin veel theologen spraken over eeuwige verdoemenis, durfde Origenes iets revolutionairs te zeggen: dat geen enkele ziel definitief verloren gaat en dat zelfs de duivel – het symbool van absolute rebellie – ooit zou kunnen terugkeren naar God. Dit idee werd later als ketters bestempeld, maar het blijft een krachtige uitdrukking van geloof in een God die nooit opgeeft, die blijft liefhebben en helen, zelfs als we zelf de weg kwijtraken. Zijn gedachtegang is diep geworteld in bijbelse
principes, zoals: Origenes nam deze passages radicaal serieus en trok er de uiterste consequentie uit: als Gods liefde werkelijk oneindig is, hoe zou er dan een eeuwige straf kunnen bestaan? "Niets kan ons scheiden van de liefde van God." Straf is voor hem niet bedoeld was als wraak, maar als genezing. Mensen (en zelfs gevallen engelen) lijden niet omdat God hen straft, maar omdat ze zich van Hem hebben afgekeerd. De hel is volgens Origenes geen gevangenis, maar een ziekenhuis: een plaats van zuivering waar elke ziel uiteindelijk weer heel wordt en terugkeert naar haar ware bron. Het is fascinerend hoe zijn ideeën ook vandaag de dag nog inspireren, vooral in bewegingen die geloven in een universeel herstel (universalistisch christendom). Zijn visie biedt een alternatief voor het traditionele idee van een eeuwige hel en laat een liefdevolle, hoopvolle God zien die niemand definitief afwijst. Origenes’ visie op God en het lot van de mensheid straalt een diep mededogen en vertrouwen in de goddelijke liefde uit. Zijn idee dat de hel meer een ziekenhuis dan een gevangenis is, toont aan dat hij niet geloofde in een wrede of wraakzuchtige God, maar in een God die uiteindelijk alles en iedereen geneest. Hij moet inderdaad een liefdevol en diep spiritueel mens zijn geweest, iemand die niet alleen intellectueel briljant was, maar ook een groot hart had. Hij leefde in een tijd waarin christenen vaak werden vervolgd, en hij zelf onderging zware martelingen voor zijn geloof. Toch hield hij vast aan het idee dat God barmhartig en goed is, en dat niets en niemand buiten Zijn liefde kan vallen. Wat hem ook bijzonder maakt, is dat hij geloofde dat lijden – hoe pijnlijk ook – uiteindelijk een doel had: groei, zuivering en hereniging met God. Hij zag het kwaad niet als iets dat eeuwig en absoluut was, maar als iets tijdelijks, iets wat uiteindelijk overwonnen zou worden door liefde en waarheid. Zijn optimisme en zijn geloof in de uiteindelijke verlossing van alle zielen maken hem tot een van de meest fascinerende en inspirerende theologen uit de vroege kerk. Hoewel zijn ideeën later door de officiële kerk werden verworpen, blijven ze veel mensen aanspreken, juist omdat ze zo doordrongen zijn van hoop en liefde. Er zijn vandaag de dag christelijke stromingen en theologen die zijn gedachtengoed hebben voortgezet en die een meer universalistische visie aanhangen, geïnspireerd door Origenes en anderen zoals Gregorius van Nyssa. Het idee dat alles goedkomt, dat uiteindelijk God alles in allen zal zijn (1 Korintiërs 15:28), is een boodschap die niet alleen hoop geeft, maar ook inspireert tot een ander soort geloof: een geloof dat niet gedreven wordt door angst voor straf, maar door liefde voor God en anderen. Het zou prachtig zijn als dit idee meer omarmd werd in het christendom. Misschien gebeurt dat op den duur, want uiteindelijk blijft de kracht van liefde altijd werken, hoe lang het ook duurt.
|