Soefi Beweging

" De Soefibeweging legt de nadruk legt op het universele in alle religies en op de algemene broederschap. Het uitgangspunt is dat alle godsdiensten een gemeenschappelijke kern hebben. De godsdiensten worden opgevat als verschillende wegen die alle tot hetzelfde doel leiden: de bewustwording van onze goddelijke afkomst en bestemming. Het soefisme kenmerkt zich dan ook door een  mystieke inslag. De missie van het soefisme is het verspreiden van de boodschap van liefde, harmonie en schoonheid. Het soefisme  is in 1910 in de VS gesticht door Hazrat Inayat Khan (1882-1927). Sinds 1913 verspreidde zij zich in Europa en in 1921 in Nederland.  De stichter, afkomstig uit een Voorindisch Islamitisch aristocratisch milieu, was opgegroeid in het soefistische denken, een mystieke stroming in de Islam. Het woord soefi is afgeleid van het Arabische woord soef (=wol). De beoefenaars van deze mystiek leidden veelal een ascetisch leven en werden soefi's genoemd naar hun eenvoudige wollen kleed.  In de 11de eeuw ontstonden in Irak en Perzië mystieke derwisj-orden  rondom een geestelijk leider (Perzisch: pir; Arabisch: moershid).

Derwisj in het oude Perzië, rond 1900 gefotografeerd door de Rus Antoine Sevruguin

Een bijzondere uitingsvorm van het soefisme is de Perzische literaire mystiek. De door de dichters bezongen geliefde kan worden geïnterpreteerd als de goddelijke geliefde,  die uiteindelijk in de menselijke ziel gevonden kan worden. Een beroemd werk in deze trant is de Mashnawi van de Perzische dichter Djalalu'ddin Roemi (gest. 1234). 

Hazrat Inayat Khan

Inayat Khan stamt uit een familie van musici, dichters en mystici. Hij werd op 5 juli 1882 in Barodi, India, geboren. Zijn grootvader, Maula Bakhsh, speelde een belangrijke rol in zijn leven. Met hem bracht de jonge Inayat vaak de ochtend zingend en musicerend door. Zijn vader en grootvader namen hem mee naar vele wijzen en yogi's van verschillende religies. Zo ervoer hij van kinds af aan de essentiële eenheid van alle religies.  Hij was ook sterk geïnteresseerd in het Westen en leerde al op jonge leeftijd de Engelse taal. Hij bekwaamde zich in de kunst van de muziek. 'Wie de kennis heeft van klank kent inderdaad het geheim van het heelal. Mijn muziek is mijn gedachte en mijn gedachte mijn emotie. (...) Zo schept mijn muziek gevoel in mij, voordat anderen het voelen'. Hij gaf op talloze plaatsen concerten en lezingen over muziek. Op een gegeven moment begon hij steeds meer aandacht te geven aan meditatie en contemplatie. Bij een ontmoeting met een brahmaan die een groot ziener was, zei deze: 'Jij gaat naar het westen'. Een nieuw tijdperk brak voor hem aan. Op 13 september 1910 verliet hij India om naar de Verenigde Staten te gaan. Later trok hij naar Engeland, waar hij trouwde met de Amerikaanse Ora Ray Baker. Ze kregen vier kinderen: Vilayat, Noor-un-nissa, Khair-un-nissa en Hidayat. Het gezin heeft veel gereisd. In 1913 trokken ze naar Frankrijk en in 1914 naar  Rusland. In Rusland voelde hij zich thuis. Het gezin bracht de jaren van de eerste wereldoorlog door in Londen, waar ze tot 1920 bleven. Later gingen ze weer naar Frankrijk (Suresnes) en naar Amerika. Aan het eind van zijn leven keerde Inayat Khan terug naar India. Hij overleed op 5 februari 1927 in Delhi. In Delhi vindt elk jaar op 5 februari een grote viering plaats, de Urs genaamd.

(Zie voor een uitgebreider levensbeschrijving: Hazrat Inayat Khan)

Bij al die reizen stond het brengen van de soefi-boodschap centraal. Hij hield vele toespraken en gaf interviews, die zijn genotuleerd en vervolgens weergegeven in boeken. De reeks 'The Sufi Message of Hazrat Inayat Khan' bestaat uit 13 delen. Een aantal boeken zijn in het Nederlands vertaald, zoals: In een Oosterse Rozentuin; De ziel: vanwaar, waarheen; De mens, meester van zijn lot; De eenheid van religieuze idealen; Gayan, Vadan, Nirtan; De beker van Saki; Aforismen.  

Murad Hassil

Inayat Khan bezocht ook verschillende plaatsen in Nederland. In de duinen in Katwijk aan Zee had hij een bijzondere ervaring. Hij gaf deze plaats de naam: Murad Hassil (wens vervuld). Op die plaats is later de soefi-tempel gebouwd die deze naam heeft gekregen. 

Levensfilosofie

Het gewone leven, het leven van alledag, wordt voor een groot deel bepaald door hoe mensen met elkaar omgaan. Wat we doen, denken en zeggen in relatie met onze medemens hangt af van feitelijke omstan­digheden, maar vooral ook van hoe we waarnemen, vanuit welke gezichtshoek en hoe we deze waarne­ming verwerken. Dit 'hoe' is als het ware de filter die de kleur bepaalt van onze omgeving. De filosofie van het Soefisme kan een grote hulp zijn in ons dagelijks leven. Ze laat zien boe belangrijk onze eigen houding ten opzichte van de omstandig­heden is. De omstandigheden kunnen wij vaak niet veranderen, maar wel onze kijk erop. Het Soefisme leert hoe te kijken, namelijk vanuit twee gezichtspunten, dat van onszelf en dat van de ander. Hiermee kunnen wij ons eigen standpunt relativeren, zonder het op te geven. Hierdoor komt niet langer ons eigen kleine ego centraal te staan wat zo belangrijk lijkt in dit ik­tijdperk maar het werkelijke zelf, het licht in ons, gaat zichtbaar worden. En als dit licht gaat schijnen, dan kunnen wij allerlei beperkingen, conventies, vooroordelen onderkennen, doorzien, opzij schuiven en te boven komen. Ons bewustzijn wordt ruimer. Wij krijgen ook meer oog voor andermans welzijn. Het Soefisme zet niet aan tot een egotrip maar tot verdieping van ons eigen leven om op deze manier meer mens te worden, menselijker in de zin van menslievender. Het leert niet bij de pakken neer te zitten, niet vanuit pessimisme de wereld te bekijken waardoor alles om ons heen donker lijkt, maar met hoop, geloof, ook in onszelf, en liefde op weg te gaan. Om een instrument te hebben om deze ideeën, vervat in zijn boodschap, te kunnen doorgeven, heeft Inayat Khan de internationale Soefi Beweging opgericht.

Universele Eredienst

Het ideaal van de Soefibeweging komt het duidelijkst tot uiting in haar universele eredienst, die symbolisch is en geleid wordt door drie cherags (priester), in toga's gekleed. Op het met een geel kleed bedekt altaar staat een hoge kaars met daarvoor een rij van zeven kleinere kaarsen. Deze symboliseren het Hindoeïsme, het Boeddhisme, de Zoroastrische godsdienst, het Jodendom, het Christendom, de Islam, en het licht der waarheid, dat alle godsdiensten omvat: het zgn. esoterische licht. Tijdens de eredienst worden de kaarsen ontstoken uit eerbied voor de verschillende godsdiensten. Voor elke kaars ligt het heilige boek van de betreffende godsdienst. Zij worden de altaarboeken genoemd.

Naast de universele eredienst kent de Soefibeweging nog een (hogere) vorm van eredienst, die alleen maar bestemd is voor degene die dieper in de leer van het soefisme is ingewijd: de esoterische of innerlijke school.

Soefi Denkbeelden

  1. Er is één God, de eeuwige, het enige wezen, niets bestaat dan Hij.
  2. Er is één Meester, de leidende geest van alle zielen, die zijn volgelingen voortdurend naar het licht voert.
  3. Er is één heilig boek, het heilige boek van de natuur, het enige geschrift dat de lezer licht kan brengen
  4. Er is één religie, het onwankelbaar voortgaan in de juiste richting naar het ideaal: de  vervulling van het levensdoel van ieder mens.
  5. Er is één wet, de wet der wederkerigheid, waar men zich aan kan houden door een onzelfzuchtig geweten samenhangend met een ontwaakt rechtsgevoel. 
  6. Er is één broederschap, de broederschap van waarachtige mensen, die de kinderen van de aarde zonder onderscheid verenigt in het vaderschap van God.
  7. Er is één moreel uitgangspunt, de liefde, die uit zelfverloochening voortkomt en tot volle ontplooiing komt in goede daden. 
  8. Er is één voorwerp van verheerlijking, de schoonheid, die het hart van de aanbidders door alles heen van het geziene naar het ongeziene opheft. 
  9. Er is één waarheid, het werkelijk kennen van onszelf, innerlijk en uiterlijk, de essentie van alle wijsheid
  10. Er is één weg, het opgaan van het onechte ego in het ware ego, die de mens omhoog voert naar onsterfelijkheid en waarin alle perfectie te vinden is.