De
regels uit de Vadan
Zilveren regel 1:
Mijn nauwgezet zelf, houd de plicht even
heilig als de godsdienst.
Breng jezelf voor een moment een plicht in
herinnering die je als heilig beschouwt, een verplichting jegens een persoon
of een gemeenschap.
Deze verplichting is misschien niet altijd gemakkelijk te vervullen; mogelijk
moet je offers brengen. Toch ben je je zo volkomen bewust van de waarde
van deze verplichting, dat je graag van voordelen en baten wilt afzien.
Je bent bereid jezelf moeite en inspanning te getroosten bij de vervulling
van deze taak. Je weet immers dat zodra je je laatste adem uitblaast,
en de geest terugsnelt naar de schepper, dit jouw erfenis zal zijn.
In de wetenschap van de vervulling van deze taak, bij het hooghouden van
deze eigen, heilige verantwoordelijkheid, ligt een voldoening besloten,
een voldoening die dat niemand je af kan nemen.
Het kenmerk van een echte plicht is iets wat niet gedaan wordt voor een
beloning. De taak vervullen is zelf de beloning.
Zilveren regel 2:
Mijn nauwgezet zelf, wees te allen tijde
tactvol.
Tact is geen misleiding. Tact is consideratie. Moershid zegt: ‘Als
de waarheid als een hamerslag neerkomt, dan is het niet de waarheid.’
Wat goed en natuurlijk is, wat werkelijk als waar resoneert, hangt af
van de omstandigheden. Het is een kwestie van harmoniseren met het moment.
Toch hoeft tact niet altijd zachtmoedig en mild te zijn. Tact kan ook
gedurfd en moedig zijn. Maar tact gaat altijd gepaard met consideratie.
Tact, gevoelig zijn voor de gevoelens van anderen, is het tegenovergestelde
van de onoplettende, roekeloze achteloosheid die samenhangt met zelfingenomenheid
en egocen- trisme. Tact betekent het zien en herkennen van de behoeften
van een ander. Tact is het begrijpen van en harmoniseren met de ons omringende
muziek van het leven. Tact betekent: stromen als water in plaats van onnodig
oppositie uitlokken. Antagonisme wordt gemakkelijk uitgelokt als we zorgeloos
zijn, als we de eenvoudige beleefdheden en in- achtnemingen niet uitoefenen,
waarmee we het bestaan erkennen van de mensen rondom ons, en van hun rechten.
Hoeveel ruzies, conflicten en zelfs oorlogen zijn het resultaat van onnodige
provocaties? Hoeveel begrip komt voort uit onze pogingen om met tact te
spreken en te handelen?
Als je je naar binnen keert, kun je je dan de laatste keer herinneren
dat je niet voldoende tact niet uitoefende? Wat waren de externe en innerlijke
omstandigheden die aanleiding gaven tot deze misstap? Wat was het effect
op degene die jouw gedrag gezien of gehoord heeft? En wat was het effect
op jezelf? Aanschouw deze ervaring en je hebt een les geleerd. Ons ideaal
wordt versterkt als wij duidelijk de oorzaak en het effect zien.
Maar laten we ook de laatste keer niet vergeten dat je effectief, zorgvuldig
en met aandacht tact beoefende. Welke externe en innerlijke omstandigheden
gaven je de kans om dit te doen? Welk effect had het op jou?
Laten we kracht putten uit deze herinnering en laat ons altijd streven
naar het vergroten van onze mogelijkheden om tact te beoefenen –
in iedere gelegenheid, gunstig of on- gunstig.
Zilveren regel 3:
Mijn nauwgezet zelf, geef de mensen de juiste
plaats in je waardering.
Welk risico gaat gepaard met het overschatten
van iemand, met het hebben van te hoge verwachtingen? Kun je je een dergelijke
ervaring herinneren? En dan vooral de teleurstelling die daarop volgde?
Een dergelijke verkeerde beoordeling is niet eerlijk tegenover de andere
persoon, en ook niet tegenover jezelf. Als je gevoelens van teleurstelling
of verraad hebt, dan zijn die het resultaat van een eerste onjuiste vooronderstelling.?
Als je daarentegen een ander onderschat, dan zie je niet wat je voor de
ogen komt. Je houdt al rekening met iets negatiefs, je verwaarloost het
potentieel dat in die persoon aanwezig is, en je mist daarmee een kans.
Dit komt maar al te vaak voor, nietwaar? We plaatsen een persoon in een
of andere categorie (‘een hokje’). We stoppen met het zien
van de persoon, en zien alleen het hokje. We horen alleen wat we denken
dat ze zouden zeggen als we aan het luisteren was.
Misschien is het niet altijd mogelijk om een ander volledig te zien. Wij
zijn niet alwetend. En toch ligt het in onze macht de slaap uit onze ogen
te wissen, om te kijken met een heldere blik. Dat is een kwestie van open,
attent en bewust zijn, in elke relatie.
Gezien en gewaardeerd worden is terecht een zegen. We voelen ons niet
gevleid door onoprechte en goedkope lofprijzingen. Maar wat als iemand
onze werkelijke kwaliteiten ziet? De kwaliteiten van ons innerlijke wezen,
die misschien nog niet zichtbaar zijn voor de niet-ziende ogen van deze
wereld? Dan worden die kwaliteiten daardoor aangemoedigd om vollediger
te stralen. En als we zelf werkelijk zijn gezien, als we daarmee gezegend
zijn, dan is het natuurlijk te proberen anderen ook werkelijk te zien.
Zilveren regel 4:
Mijn nauwgezet zelf: tracht voor een ander
niet meer te zijn, dan van je verwacht wordt.
Het kan zijn dat we verrast zijn
door deze regel. Mogelijk hebben we juist de indruk dat het vrek- kig
is om slechts zo veel te zijn als een ander van ons verwacht. Misschien
hebben we juist het idee dat we de verwachtingen van anderen zouden moeten
overtreffen. Als dat zo is, dan is het belangrijk om na te denken over
onze motivatie. Welke drijfveren zitten achter onze behoefte om meer te
zijn dan dat van ons wordt verwacht?
Vaak geloven we dat onze bedoelingen goed zijn. Maar zijn wij werkelijk
gericht op datgene wat echt wenselijk en nodig is? Heeft ons gebaar werkelijk
te maken met de andere persoon – of eigenlijk meer met onszelf,
met wat wij willen projecteren?
Veel ‘goede doelen’ zijn bezig met het redden van de wereld,
en met zieltjes redden. Veel van deze organisaties en personen besteden
maar weinig aandacht aan wat de mensen die ze beogen te redden, echt willen
en nodig hebben. Ze handelen vanuit een vooringenomenheid, hoe goed bedoeld
die ook moge zijn. Deze zilveren regel vraagt ons om eerst te pauzeren,
om tijd te nemen om na te gaan wat door de ander gewenst is, en om pas
daarna te helpen – indien we kunnen helpen.
Breng jezelf eens in situatie in gedachten waarin je je onder druk gezet
voelde, of gepasseerd voelde, door iemand die – diep in zijn of
haar hart – misschien oprecht bedoel- de jou van dienst te zijn,
en die niet wist hoe dat te doen, met als gevolg dat hij of zij meer kwaad
dan goed heeft gedaan.
Wissel dan van positie. Stap in de schoenen van iemand in je leven die
wellicht niet klaar is voor datgene wat je aan hem of haar te bieden hebt.
Overweeg het aannemen van een andere houding, waarmee je niet je medeleven
opgeeft, maar wel op een andere manier je zorg en betrokkenheid uitdrukt.
Kun je in jouw houding en gedrag een ele- ment van onafhankelijkheid en
geduld inbrengen, de bereidheid van dienst te zijn wanneer de gelegenheid
zich voordoet, maar zonder dwangmatige behoefte om iets doen?
Zilveren regel 5:
Mijn nauwgezet zelf, ontzie de gevoelens
van iedere ziel.
Dat klinkt wel zeer uitdagend!
Misschien zou het naleven van deze regel ons het handelen onmo- gelijk
maken. Het is al moeilijk genoeg om de last van onze eigen hoop en vrees
te dragen – wellicht zijn we niet in staat om die van anderen ook
nog op onze schouders te nemen. En vanuit een dergelijke bezorgdheid,
vanuit de angst om te worden overweldigd, zien we af van het on- voorwaardelijk
uitbreiden van onze sympathie.
Maar als je de regel nauwgezet leest, zie je dat er niet staat dat je
jezelf ondergeschikt moet maken aan de gevoelens van iedere ziel. De regel
vereist niet van ons dat we van gedachten veranderen of ons onderwerpen
aan de wensen van een ander. Wat de regel wel van ons vraagt is: gewoon
te luisteren naar de ander, met hem te sympathiseren, en te proberen hem
te begrijpen. Oftewel: om even in de schoenen van de ander te stappen
en door zijn ogen te kijken. Het verhaal van die persoon is immers, op
zijn eigen manier, net zo meeslepend als dat van jou.
Ons eigen verhaal, waaraan wij zo veel waarde hechten, is slechts een
van de talloze onderdeeltjes van de alles doordringende en alles in zich
hebbende visie van het goddelijke zicht. Een onderdeel slechts –
maar we hebben wel een speciale verantwoordelijkheid om dat onderdeel,
ons zelf, te vertegenwoordigen. We hebben de plicht om ons eigen doel
te vervullen. We hoeven niet het doel van een ander te dienen. Maar door
simpelweg de anderen te erkennen, door onze bereidheid daartoe, slaan
we een toon van harmonie aan.
Ter contemplatie kunnen we het volgende doen: maak een intentie voor een
week of een maand dat je elke dag een persoon, dier, plant, of ander wezen
kiest, naar wie of waarnaar je steeds weer terugkeert om je met hem, haar
of het te identificeren. Deze oefening heeft een expansief effect op je
vermogen tot sympathie en begrip.
Zilveren regel 6:
Mijn nauwgezet zelf, daag niemand uit die
je gelijke niet is.
Zodra opwinding zich begint op te bouwen in
ons ego, zoeken we daar een uitlaatklep voor. Er ontstaat overtollige
energie, en het komt maar al te vaak voor dat deze energie tot uitdrukking
komt in agressieve en vernederende woorden en daden. Die woorden en daden
zijn onvermijdelijk gericht op degenen die minder sterk zijn of minder
macht hebben.
Het kan een daad van moed zijn om op te staan tegen een persoon die sterker
of machtiger is dan jij zelf, tegen iemand die misbruik maakt van die
macht. Maar het is nooit moedig om uit te varen tegen iemand die zwakker
is dan jij of die minder macht heeft.
Als we merken dat onze innerlijke onrust stijgt, dan kan deze regel fungeren
als een controle op de verleiding om klakkeloos uit te halen. De regel
daagt ons uit om te pauzeren, te ademen en na te denken over de wortel
van onze onrust – en om vervolgens bedachtzaam en betekenisvol te
handelen.
Zilveren regel 7:
Mijn nauwgezet zelf, maak geen vertoon van
je edelmoedigheid.
Een van de belangrijkste principes van het
soefisme is het inzicht dat niets echt willekeurig en betekenisloos is.
Integendeel, alles – al onze daden, woorden en gedachten –
komen voort uit de goddelijke bron. Wel worden in het proces van manifestatie
de goddelijke stromingen die werkzaam zijn binnen onze persoonlijkheid
vervormd en versmald. Daardoor lijkt de oorspronkelijke impuls soms verdwenen
te zijn.
Het is troostend en bemoedigend om te weten dat zelfs in de slechtste
gewoonten en neigingen van de geest in de diepte een zuivere en goede
bedoeling verborgen ligt.
Neem als voorbeeld vrijgevigheid. We zijn van nature vrijgevig, omdat
we deel uitmaken van het goddelijke en omdat het goddelijk licht in wezen
royaal en voorzienig is. Het is immers de bron van waaruit alles is voortgekomen.
Maar in ons is deze vrijgevigheid vaak vermengd geraakt met andere intenties,
die te maken hebben met onze bezorgdheid over hoe wij door de wereld worden
gezien. Wij willen onze goede naam bewaren; we willen in de ogen van iedereen
zo goed mogelijk zijn. Dat betekent dat we veel energie besteden aan nadenken
over de mening die anderen over ons hebben, en aan pogingen om hun perceptie
van ons bij te stellen. En deze denktrant vermengt zich met onze eenvoudige,
zuivere, in het goddelijke gewortelde vrijgevigheid. Het resultaat is
dat de oprechtheid van onze oorspronkelijke vrijgevigheid wordt aangetast.
Om de oorspronkelijke zuiverheid van onze gulle natuur te verlossen van
deze invloeden, is het nodig dat we onze bezorgdheid over de impressies
die anderen van ons hebben, licht opvatten. Men is in staat dit te doen
als men, meer en meer, ‘leeft voor God alleen’. God aanschouwt
ons in de innerlijke diepten van ons eigen wezen; we hoeven alleen in
die getuigenis te leven. Erken dat de wereld met vele gezichtspunten is
gevuld, erken dat wij en iedereen vanuit allerlei invalshoeken worden
bezien – en wees dan op je gemak daarmee. Geen enkele persoon ter
wereld ziet het geheel van jou. Toch is er een blik, die vanuit van de
eeuwigheid straalt, die alles waarneemt.
We hebben een prachtig voorbeeld van dit soort vrijgevigheid in ons leven:
het voor- beeld van de Aarde zelf, en van de goddelijke bron van de Aarde.
Hoe overvloedig wor- den wij immers gevoed, ondersteund, en continu voorzien
voor nimmer aflatende vrij- gevigheid? En toch is er vanuit de Gever geen
geldingsdrang. De Gever stelt geen eisen aan ons; doet nergens aanspraak
op. De Gever blijft zo verborgen dat we leven in een wereld waarin het
gemeengoed geworden om te twijfelen aan het bestaan van de Gever. Zo grondig
heeft de Gever zich verborgen in het geschenk! Dit is een staat van vrijgevigheid
die we moeten nastreven.
Moershid gebruikt de uitdrukking ‘stille werken’. Zonder de
grote trom te roeren, eenvoudig en in stilte je dienst verlenen. Moershid
gebruikt een opmerkelijk beeld als hij spreekt over wat het betekent om
de goddelijke boodschap te delen: men moet zijn als een persoon die de
vogels wil voeren terwijl de vogels schuw zijn en niet in de buurt durven
te komen. Je moet jezelf verbergen en de kruimels gooien. Dit is het tegenovergestelde
van een show maken van je vrijgevigheid.
Zilveren regel 8:
Mijn nauwgezet zelf, vraag geen gunst van
hen, die jou haar niet willen geven.
Laten we een moment stilstaan bij enkele herinneringen.
Laten we eerst in ons geheugen de herinnering oproepen van een situatie
waarin we iemand vurig om iets gevraagd hebben, wat de ander geweigerd
heeft. Laten we daarna onszelf iets in herinnering brengen wat dringend
aan ons gevraagd werd, een verzoek waaraan wij om wat voor reden dan ook
niet konden voldoen. Wat was de impact van dat negatieve antwoord op die
andere persoon?
Deze zilveren regel heeft betrekking op relaties. De regel vraagt van
ons dat wij ons volledig bewust zijn van onze relaties, in plaats van
ons te verliezen in zo’n zelfabsorptie dat we geen inzicht meer
hebben in de gedachten, gevoelens en neigingen van de mensen rondom ons.
Als we ons wel verliezen in zelfabsorptie, dan raken we steeds weer overrompeld
en verrast door de reacties van anderen. Anderen voldoen dan niet aan
onze verwachtingen. We zijn keer op keer teleurgesteld, en de opeenstapeling
van teleurstellingen leidt tot depressie en hopeloosheid. En dat allemaal
omdat wij in eerste instantie niet realistisch zijn geweest in onze inschatting
van de situatie.
We moeten leren onze verwachtingen te matigen. We moeten leren deze verwachtingen
in lijn te brengen met een nuchter, scherpzinnig inzicht in de mensen
om ons heen, in hun manier van denken, in hun gedrag, in hun motivaties.
Dit in plaats van zo volkomen gevangen te zijn in onze eigen behoeften,
wensen, ambities, dat wij niets anders meer kunnen zien. Als we beter
in staat zijn de perspectieven van andere mensen te begrijpen, zijn we
ook meer immuun voor teleurstelling, en zijn we meer in staat tot tolerantie.
In plaats van ons hals over kop in contacten te storten, zullen we omgaan
met anderen vanuit een geest van onderlinge afhankelijkheid, gemeenschap
en wederkerigheid. Net zoals we het zelf niet prettig vinden als we voor
het blok worden gezet of als ons iets opgedrongen wordt, moeten we rekening
houden met de situatie van de ander als we hem een verzoek doen.
We moeten ons afvragen: wat zijn de factoren die redelijkerwijs zou voorkomen
dat deze persoon bereid is om aan ons verzoek te voldoen? Dat betekent
niet dat we volstrekt pessimistisch moeten worden. Er kan volop reden
zijn om hoopvol te zijn. Maar laten we realistisch zijn. Elke keer als
we teleurgesteld zijn, is dat te wijten aan een gebrek aan realisme.
Zilveren regel 9:
Mijn nauwgezet zelf, treed je tekortkomingen
tegemoet met het zwaard van zelfrespect.
Tekortkomingen: we hebben ze
allemaal. We zijn menselijk. We zijn vluchtig en onvolmaakt. En onvolmaaktheid
kan onprettig zijn. Je kunt nog zo je best doen om het bewustzijn van
deze onvolkomenheden te onderdrukken, je kunt pogen een beeld van perfectie
en onfeilbaarheid te projecteren, je kunt proberen de realiteit van onze
kwetsbaarheid en gebrokenheid ver weg te stoppen, maar daarmee kun je
niet ontsnappen aan onvolkomenheid. En de misleiding kan veel gevaarlijker
blijken te zijn dan de oorspronkelijke beperking.
Je kunt ook anders reageren. Je kunt toegeven aan je tekortkomingen. Je
kunt je erin wentelen. Je kunt hopeloos toegeven dat je laag en onwaardig
bent. Maar dat is net zo gevaarlijk en slopend. Er is echter een derde
weg, en die wijst Moershid ons.
Deze derde manier houdt in dat we onze tekortkomingen aanpakken met duidelijkheid,
begrip, medeleven, hoop en geloof. Dat betekent dat we onder ogen zien
dat we onvolmaakt geschapen zijn, en dat juist deze onvolmaaktheid betekent
dat er ruimte in ons is voor groei, verandering en beweging – ruimte
voor transformatie. Perfectie is geen ijzig ideaal, dat zich ver van ons
afspeelt. Perfectie is het proces van jezelf geleidelijk aan verplaatsen
in de richting van meer diepte, meer volheid. Dat proces verloopt in stap-
pen, en elke voorwaartse beweging is een stralende daad.
Een groot Soefi zei eens dat elk moment van de tijd als een scherp zwaard
is, dat de schuld en de spijt van het verleden wegsnijdt, en ook de hebberigheid
naar de toekomst. Dat betekent: in volledige aanwezigheid in het moment
leven. Een zwaard doorboort het oppervlak en snijdt in de diepte. Een
zwaard is recht, zoals de rechtheid van de wervelkolom, die bevorderlijk
is voor de duidelijkheid. En een zwaard is van gepolijst staal, glanzend
en helder. Kun je jouw beperkingen tegemoet treden met net zulke doordringende
scherpheid? Met een heldere visie, met mededogen en met hoop?
Pauzeer nu voor een moment. Roep, als je wilt, een beperking in je op
die je waarneemt in jouw leven, een aspect van je leven dat niet overeenkomt
met het perfecte beeld waarvan je het idee hebt dat je eraan zou moeten
voldoen.
Het woord ‘zou’ roept een vraag op. Wat is de basis van de
drang die je ervaart, die jou vraagt iets anders te zijn dan wat je bent?
Is het een ongezonde drang? Komt de drang van buiten jezelf? Is er sprake
van schuld en schaamte? Of heb je juist de indruk dat je de roep van het
lot hoort? Is het een aandringen dat afkomstig is uit de volheid van jouw
totale wezen? Een aandringen dat jou inspireert met het beeld van capaciteiten
die nu nog latent zijn, maar die zich van binnen roeren, op zoek naar
vollere uitdrukking?
Overweeg dan nog eens jouw tekortkomingen en je onvolmaaktheid, maar nu
in het licht van deze latente kracht, schoonheid en gratie. En denk ook
eens aan de toestand van een baby, een ei of een zaailing ten opzichte
van de volledig opgegroeide, volledig gerealiseerde volwassene van de
soort. Misschien is jouw onvolkomenheid wel net zoiets. Zelfs in de onhandigheid
en misschien ook de vervorming is er al de belofte van wat op kan bloeien.
Dan zie je jezelf met de goddelijke blik, de blik van weldadigheid.
Zilveren regel 10:
Mijn nauwgezet zelf, laat je niet door tegenspoed
naar beneden halen.
Het rad van fortuin draait voortdurend rond.
Geluk stijgt en daalt. Rijkdommen worden gewonnen en verloren. Beroemdheid
wordt gewonnen en verloren. Macht wordt gewonnen en verloren. Als we onze
geest wijden aan omstandigheden, dan stijgt en daalt hij met het stijgen
en dalen van die omstandigheden. Bij voorspoed zijn we blij. Als ons geluk
afneemt, zijn we moedeloos en vertwijfeld. We zijn afhankelijk van de
omstandigheden; we zijn het slachtoffer van het lot.
Maar wanneer de betekenis, het doel en de tevredenheid van de geest bij
ons van binnen leeft, dan zijn de omstandigheden secundair. Of je nu geniet
van rijkdom en macht of verarmd en machteloos bent, de geest blijft verbonden
met de Bron, en hij bloeit. De geest is dan niet afhankelijk van uiterlijke
objecten of condities. Wat er ook over je gedacht wordt, wat er ook over
je gezegd wordt, is uiteindelijk niet relevant – de geest koestert
zich immers in de gloed van het Eeuwige Licht. Dan hoef je de wereld en
haar wisselvalligheden niet meer te vrezen. Dan ben je in de wereld, maar
niet van de wereld.
Dat is de reden waarom de derwisjen – die stoffige, gescheurde gewaden
dragen en niets bezitten – als ze elkaar ontmoeten, elkaar begroeten
met: ‘O Koning der Koningen, O Keizer van Keizers.’ In de
ogen van de wereld lijkt dit belachelijk, maar toch: zij kennen het geheim
van het ware koningschap, het ware koninginneschap, de vrijheid van de
geest.
De toelichting bij bovenstaande regels
is van Pir Zia Inayat Khan..
Bron originele tekst (Engelstalig):
http://www.sufiorder.org/
Vertaling/illustratie: Alexandra de Groot.
|