Boeddha DharmaDit document maakt deel uit van de website: A.deHeer_spiridoc De leer van de Boeddha is geen godsdienstige leer
maar is in wezen een levensleer of religie. Het boeddhisme is geen
godsdienst omdat de vraag of God of een hogere macht bestaat niet
relevant is in het boeddhisme. Het boeddhisme is met andere woorden
'non-theïstisch'. Het kan wel een religie worden genoemd omdat
er naast een aantal praktische levensadviezen sprake is van metafysische
en mystieke elementen. In dit document zijn een aantal begrippen
van de leer van de Boeddha, de Boeddha Dharma, uitgelegd. Van de
Vier Edele Waarheden is zowel een verkorte versie als een verdieping
gegeven.
Ter inleiding Het spirituele pad van het Boeddhisme gaat heel concreet over het hier en nu. De staat van verlichting wordt in het Boeddhisme wel omschreven als een ‘non-conceptuele’ staat van zijn, d.w.z. niet gebonden aan concepten, overtuigingen of geloof. Verlichting (Nirvãna) is de staat waarin de begeerten zijn uitgedoofd en men vrij is van gehechtheid aan illusies. Het houdt een totale onbevangenheid ten opzichte van ons denken in. Samsãra is de onverlichte staat, waarin we ons laten leiden door onze denkbeelden van wat 'geluk' is. Onze denkbeelden van geluk staan echter ons werkelijke geluk in de weg. Velen zoeken houvast in opvattingen (dogma’s) en geloofszekerheden. Het boeddhisme wijst ons echter op het belang van het volledig gewaar-zijn in het Hier-en-Nu. Het gaat er om bewust te leven, zodat we in het dagelijks leven ons elk moment gewaar zijn van het onderscheid tussen illusie (onze concepten waarmee we de werkelijkheid interpreteren) en werkelijkheid (het concrete zijn in het hier en nu). Het middel bij uitstek om ons te oefenen in het met aandacht aanwezig zijn in het 'hier-en-nu' is meditatie.
|
| Jaag niet achter het
verleden aan. Boeddha |
Karma is een gevolg van voorgaande handelingen van onszelf. Daardoor schept ieder levend wezen zijn eigen omstandigheden. Karma is een gevolg van voorafgaand handelen en geen beloning of straf. Het is als het ware een neutraal mechanisme dat natuurnoodzakelijk werkt zoals het werkt. Het heeft dan ook geen zin om van ‘schuld’ te spreken maar eerder van onwetendheid. Mensen brengen zichzelf leed toe door eigen onwetendheid. Doordat we gedreven worden door onze begeerten en we ons hechten aan datgene wat we door het volgen van die begeerten willen realiseren, zetten we een kettingreactie in werking, een vicieuze cirkel, die ons in de ban houdt. Deze kettingreactie brengt ons niet het geluk dat we er van verwachten, maar we zijn geneigd toch steeds door te gaan. Deugdzame daden kunnen tot betere omstandigheden leiden. Alleen het werkelijke inzicht in de dharma’s zal kan leiding tot verlichting en bevrijding van de gebondenheid aan de keten van geboorten en wedergeboorten. Meditatie is de weg waarlangs we tot inzicht kunnen komen.
"Zolang Nirvana niet is bereikt, blijft de noodzaak aanwezig
voor nieuwe geboorte. Dan gaan 's mensen eigenschappen over van leven
tot leven. Een persoon is opgebouwd uit vijf afzonderlijke delen of
khandha's. (Zie ook, daar met andere woorden aangeduid, de
leer van zelfloosheid)
Dit zijn de vijf khandha's waaraan het Karma is gebonden: 1. "Onderscheiding",
ook weergegeven als werking, formatie, onderbewustzijn, scheppingsdrang,
levenswil of levensaandrift. 2. "Bewustzijn".
3. "Aandoening" of gevoel,
verwekt door de indrukken der zinnen. 4. "Voorstelling",
waartoe de indrukken worden verwerkt. 5. 't "Lichamelijke",
het objectieve, want ook de gehele buitenwereld, het waargenomene,
wordt tot de elementen gerekend, die het bewuste wezen vormen. Bij
de dood blijven deze beginselen over en worden ergens anders in een
nieuw individu tot uitdrukking gebracht. Het is of er een licht ergens
is uitgeblust en op een andere plaats weder wordt ontstoken".
"Volkomen is iemand, die bevrijding heeft bereikt, bij wie de
khandha's zijn uitgeblust, het Karma vernietigd." (Woorden van
Boeddha, pag. 25, 26, 27).
Het boeddhisme stelt dat we zelf verantwoordelijk zijn voor onze eigen daden, ons geluk en onze ellende. Wij scheppen onze eigen hemel en onze eigen hel. Het leven omvat zowel het goede als het slechte. Naar welke van de twee de balans doorslaat hangt van onszelf af. We oogsten wat we zaaien. Nu zijn we het resultaat van wat we eens waren en in de toekomst zullen we het resultaat zijn van wat we nu zijn. De uitweg is niet de weg van de verlossing van buitenaf, maar is de weg van toenemend bewustzijn en inzicht, welke door middel van meditatie verkregen wordt.
Zie het document meditatie
Nirvana is een term uit het Sanskriet (Pali: nibbana) en betekent uitdoving. Dit begrip duidt op het ingaan in een andere wijze van bestaan, een ander levensperspectief. Volgens de opvatting van het vroege boeddhisme betekent nirvana het verlaten van de cyclus van wedergeboorten (samsara) en het ingaan in een andere bestaandsdimensie. Het begrip nirvana leidt gemakkelijk tot misverstanden. Zo wordt het vaak gelijkgesteld aan het westerse begrip 'hemel'. De kernbetekenis van nirvana is: vrij zijn van het bepalende gevolg van karma, vrij zijn van gehechtheid aan illusies, gemoedsaandoeingen en verlangens. Het is dus niet in de eerste plaats een oord waar je verblijft na je dood, maar het is een persoonlijke toestand, een staat van geest. Die toestand kan in dit leven worden gerealiseerd. Nirvana en de wereld om ons heen zijn niet twee verschillende werkelijkheden of twee verschillende toestanden van de werkelijkheid. Nirvana is de werkelijkheid ontdaan van al onze denkbeelden.
De laatste stap naar het Nirvana is de inkeer van het denken tot zichzelf. "In diepe verzonkenheid, die het tegengestelde is van vage mijmering, wordt de aandacht scherp gericht op het onderwerp van overpeinzing. Dan dringt het verder door tot in de diepten van zichzelf. Innerlijk brengt het alles tot stilte en in deze stilte schouwt het tot in de eeuwige grond. In een koele, zonnige vrede, boven geluk en smart uit, beseft het de zaligheid van een onuitsprekelijk leven. Het is dicht bij zijn einddoel gekomen, bij Nirwána, het hoogste geluk." ('Woorden van Boeddha', pag. 25)
Nirvana is het hoogste goed in het boeddhisme. Het is de bevrijding uit samsara, de eeuwige cyclus van wedergeboorten, en de ervaring van een radicale verandering in het bestaan. Nirvana is een staat waarin de vlam van de levensdorst geheel gedoofd is. Door het ego los te laten wordt de werkelijkheid in haar onverhulde volheid gezien. Het is een verzoening met het bestaan zoals het in werkelijkheid is, voorbij onze eigen beperkte en vooringenomen beleving ervan.
Wat Nirvana inhoudt is moeilijk in woorden te omschrijven. "Woorden zouden een poging zijn dit Nirvana te omgrenzen en zo de hoogheid aantasten van dit ongemetene. Hier sterft hopeloos alle poging tot begrip, tot enige omlijning." "Dat de Volkomene aan gene zijde des doods bestaat, is niet juist. Dat de Volkomene niet aan gene zijde des doods bestaat is niet juist. Dat de Volkomene zowel aan gene zijde des doods bestaat als niet bestaat, is niet juist. Dat de Volkomene noch aan gene zijde des doods bestaat noch niet bestaat, is niet juist." (Woorden van de Boeddha, pag.27)
De Boeddhistische Catechismus van H. S. Olcott, behalve
door kerkelijke vertegenwoordigers uit Burma, Tsjittagong en Japan,
ook goedgekeurd (1891) door autoriteiten uit Ceylon, onder meer door
de hogepriester Soemangala, zegt:
"Nirwána is één met onzelfzuchtigheid, met
gehele overgave van zichzelf aan de waarheid. De onwetende verlangt
naar de zaligheid van het Nirwána zonder het minste begrip
van den aard daarvan. Afwezigheid van zelfzucht is Nirwána.
Goed te doen om iets te verkrijgen, of een heilig leven te leiden
om hemels geluk te erlangen, is niet het edele leven, dat Boeddha
gebood. Zonder hoop op beloning moet het edele leven worden geleefd
en dat is het hoogste leven. De nirwanische toestand kan nog worden
bereikt, terwijl men op aarde is." Zo leefde de Boeddha ook nog
vele jaren, nadat hij Nirwána had bereikt. Toen hij op tachtigjarige
leeftijd stierf en het lichaam verliet om nimmer weder tot geboorte
terug te keren, werd gezegd, dat hij het Paranirwána inging.
Parinirvana is het uiteindelijke nirvana. Iemand die in dit leven het nirvana heeft gerealiseerd komt na de dood in het parinirvana. Het is de staat van volledige uitdoving, waarbij het rad van samsara definitief is doorbroken. Het was ook de verblijfplaats van de Boeddha voordat hij ter wereld kwam. Het levensverhaal van de Boeddha zegt dat hij vanuit de 'hemel der gelukzaligen' neerdaalde op de aarde, omdat deze rijp was om de Dharma te ontvangen. De Boeddha incarneerde in Siddharta Gautama, de prins die in 563 vóór Christus werd geboren in het rijk van de Shakya's aan de voet van de Himalaya. Aan het eind van zijn leven, toen zijn taak was volbracht, keerde de Boeddha tot het parinirvana terug.

De ingang van de Boeddha in het parinirvana
(Nationaal museum Bangkok, brons, lengte 25,5 cm, 17e-18e eeuw)
Op deze afbeelding zien we de Boeddha het parinirvana ingaan. Geheel in overeenstemming met het in de heilige teksten gegeven verslag zien we hoe de Boeddha op zijn rechterzij op een rustbank ligt, met de rechterhand het hoofd ondersteunend. Zijn oudste leerling Mahakasyapa, die op het moment van zijn intrede in het parinirvana afwezig was, kwam kort daarna terug en vereerde de voeten van zijn gestorven meester.
De concepten (begrippen) die wij mensen hanteren zijn namen die de werkelijkheid representeren en niet de werkelijkheid zelf. Zo is het begrip ‘stoel’ een verzamelnaam voor allerlei soorten stoelen. Maar ook het begrip ‘keukenstoel’ is een verzamelnaam. Voor boeddhisten is het begrip 'stoel' niet meer dan een woord, een naam, een predikaat zonder dat er een realiteit is die ermee overeenkomt. Deze stoel waar ik hier en nu op zit is uniek en niet in woorden te vatten. Wat wij onder een 'stoel' verstaan, is welbeschouwd een samenstel van verschillende onderdelen: houten poten, een zitgedeelte, een rugleuning e.d.
Volgens de 'leer van de zelfloosheid' gaat deze vergelijking ook op met de mens. Een persoon is opgebouwd uit vijf afzonderlijke delen of khandha's:
| |
vorm: het menselijk lichaam, |
| |
gevoel: lichamelijke of mentale gevoelens, die plezierig, onplezierig of neutraal kunnen zijn en veroorzaakt worden door contact van de zintuigen met andere objecten, |
| |
de waarnemingen van de zes zintuigen (vijf externe en het interne, dat manas wordt genoemd), |
| |
impulsen, zoals hebzucht, haat, neigingen, wilsuitingen, |
| |
het bewustzijn, als resultaat van waarnemingen van de zintuigen. |
Het geheel van deze vijf onderdelen is wat we de menselijke persoon noemen. Wat we gewoonlijk een 'persoon' noemen, is echter volgens de leer van het voorwaardelijk ontstaan niet meer dan een proces van continu ontstaan en verdwijnen, zonder dat er een onvergankelijk en substantieel zelf of ziel achter zit. Met andere woorden: de constante factor in deze menselijke persoon bestaat niet, ons ego is niet meer dan een illusie. Er bestaan slechts dharma's die elkaar opvolgen. Er zijn fysieke en mentale processen of gebeurtenissen, er zijn daden en ervaringen, maar er is geen onvergankelijke dader van de daden of een subject dat de vruchten van die daden ervaart. De mens die verlicht is ziet hoe de vijf onderdelen van de menselijke persoon in hem functioneren maar hij wordt er niet meer door bepaald. Hij is onthecht aan de strevingen in hem en is meester van zichzelf. De kern van zijn bestaan wordt niet meer gevormd door zijn passies maar door zijn ware zelf die het Achtvoudige Pad bewandelt.
De monniken zijn voor hun voedsel afhankelijk van de bevolking. 's Ochtends vroeg lopen ze zwijgend met hun bedelnap door de straten. De gelovige die het eten schenkt, dankt de monnik dat hij het eten in ontvangst heeft willen nemen, omdat op deze wijze goede daden verricht kunnen worden.
Op de dag dat een Thaise jongen wordt toegelaten tot een monniksorde krijgt hij geschenken van zijn familie. Zo’n geschenkenpakket bevat bijna altijd een monnikspij, een bedelnap, etenspannetjes, een waaier, kussens, een scheermes voor baard- en hoofdhaar, zeep en tandpasta, een boekje met Boeddhistische teksten en kaarsen en wierook.
Soberheid is een belangrijk Zen-ideaal. Op veel plaatsen in de Japanse samenleving komt dit tot uiting, zoals bijv. in het bloemschikken (ikebana) en in de woninginrichting.
Een veel gebruikt voorwerp in het Vajrayana-Boeddhisme is de gebedsmolen. De ‘bus’ van de gebedsmolen bevat strookjes rijstpapier. Meestal is dit bedrukt met honderden malen hetzelfde gebed (mantra). Wanneer de pols regelmatig wordt bewogen, gaat de ‘bus’ draaien. Iedere omwenteling van de molen versterkt het gebed.
De Boeddha heeft geen geschriften nagelaten. Alles wat wij van en over hem weten berust op mondelinge overleveringen, die pas eeuwen na zijn dood op schrift zijn gesteld. De Tipitaka, de drie manden of korven, is de naam van de Boeddhistische canon: deze bevat de Predikingen die door de Boeddha zijn gehouden. De Tipitaka bestaat uit de volgende drie delen:
Vinaya Pitaka
Deze verzameling bevat de winaya, d.i. de Discipline voor de Orde
van Discipelen (de Sangha). Het woord vinaya betekent datgene wat
het slechte verdrijft.
Soetta Pitaka
De verzameling van predikingen, bestaande uit:
1. Digha Nikaya - de verzameling lange predikingen
2. Maddjhima Nikaya - de verzameling middellange predikingen
3. Samyoetta Nikaya - predikingen die geordend zijn naar soort
4. Angoettara Nikaya - predikingen die geordend zijn naar getal
5. Khoeddaka Nikaya - verzameling van kleinere boekwerken:
a. Khoeddaka Patha
b. Dhammapada
c. Oedana
d. Itiwoettaka
e. Soettanipata
f. Wimanawatthoe
g. Petawatthoe
h. Theragatha
i. Theragatha
j. Djataka
k. Niddesa
l. Patisambhidamagga
m. Apadana
n. Boeddhawamsa
o. Cariyapitaka
Abhidhamma Pitaka
De verzameling van analytische beschouwingen, waarin de psychologische
en filosofische aspecten van de leer verklaard worden in overeenstemming
met de werkelijkheid:
Dhammasangani
Wibhanga
Dhatoekatha
Poeggalapannatti
Kathawatthoe
Yamaka
Patthana
De tipitaka is voor het eerst opgetekend (op palmbladeren - Aloe) in 101-77 voor de westerse jaartelling. De tipitaka en de commentaren zijn opgetekend in het Pali, de taal waarin de Boeddha sprak, maar ook in het Sanskriet, het Tibetaans en het Chinees. Belangrijke predikingen (soetta's) zijn: die van het `in beweging zetten van het wiel van de waarheid' (de eerste prediking), over de grondslagen van achtzaamheid (Satipatthanasoetta), de prediking over het geleidelijke pad tot verlichting ofwel `de goede tekenen in het leven' (Mangalasoetta), over `liefdevolle vriendelijkheid' (Mettasoetta), over `terugval' (Parabhawasoetta), over `wereldse vooruitgang' (Wyaggapaddjasoetta) en over `juiste omgang' (Sigalowadasoetta). Deze predikingen en andere kunt u in de reeks Boeddhayana Publikaties bestuderen.
Het Theravada-archief op het internet is een prachtige verzameling van documenten van de Tipitaka. Een studie waard!
Boeken dicht bij de bron
P. Carus Het evangelie van Boeddha
T. Byrom De Dhammapada
J.A. Blok Woorden van Boeddha
Diverse bundels, zoals Boeddhistische wijsheden; 365 Boeddhistische
wijsheden.
Beschouwende boeken
Han F. De Wit De verborgen bloei
De lotus en de roos
Chögyam Trungpa Shambhala, het pad van de krijger
Spiritueel materialisme
doorsnijden
Het Tibetaans Dodenboek
Frits Koster Bevrijdend inzicht (verkrijgbaar
met de CD 'Inzichtmeditatie')
S. Bercholtz/S.Kohn De stroom ingaan
S. Chödzin Kohn De Boeddha - het verhaal van zijn
leven
Trevor Ling Het Boeddhisme
F.W. Rawding Boeddha's leven
J. Terwiel Boeddhisme in de praktijk
0. Tendzin Boeddha in de palm van je hand
D.T. Suzuki Inleiding tot het Zen-Boeddhisme
R. Ritskes Zen en de kunst van het studeren
Verhalen
J.W. van de Wetering De lege spiegel
Robert R. Pirsig Zen en de kunst van het motoronderhoud
Boeddhismepagina
Het Theravada-archief
Tibetaans boeddhisme
Zen-boeddhisme
De volgende documenten over het Boeddhisme zijn op deze site te vinden:
De Vier
Edele Waarheden
Meditatie
Hartsutra
Boeddhistische kunst
Boeddhistische psychologie
Stromingen
in het boeddhisme